NL

Edith Frank in Auschwitz-Birkenau

Edith Frank zit van 6 september 1944 tot haar dood op 6 januari 1945 gevangen in Auschwitz-Birkenau.

Na de aankomst en selectie werden de overgebleven vrouwen van het transport beschouwd als potentiele dwangarbeidsters die ingezet konden worden in de Duitse oorlogsindustrie. De vrouwen kwamen daarom terecht in het deel van Auschwitz-Birkenau dat als Durchgangslager (doorgangskamp) voor dwangarbeidster werd beschouwd.[1] Edith Frank kwam met haar dochters in Frauenblock 29  terecht.[2]

Er zijn verschillende getuigen die vertellen dat Anne en Margot tijdelijk vanwege schurft in een ziekenbarak verbleven. Edith groef samen met andere vrouwen een gat onder de houten barakwand om wat eten door te kunnen geven aan haar dochters.[3]

Op 30 oktober 1944 was er een selectie van ongeveer duizend vrouwen die weliswaar ziek waren, maar potentieel wel voor te werkstelling in de Duitse oorlogsindustrie geschikt geacht werden.[4] 

Rosa de Winter-Levy zat met de vrouwen Frank in barak 29 en schreef in augustus 1945 in haar boek Aan de gaskamer ontsnapt! over haar vriendschap met Edith Frank en haar dochters. Later vertelde ze in een interview met Ernst Schnabel over de selectie van Anne en Margot:

'Opnieuw Blocksperre, maar ditmaal moesten we naakt op de appelplaats wachten, en het duurde heel lang. (…) En toen kwamen de beide meisjes aan de beurt: Anne en Margot. En Anne stond met haar gezicht zelfs nog onder de schijnwerper en stootte Margot aan. En Margot ging rechtop in het licht staan en daar stonden ze een ogenblik. Naakt en kaal. En Anne keek naar ons met haar heldere gezicht, terwijl ze rechtop stond, en toen gingen ze. Wat achter de schijnwerper gebeurde was niet meer te zien. En mevrouw Frank schreeuwde: "De kinderen! O God!"'’[5]

Ook beschreef ze hoe Edith en zij ternauwernood aan vergassing ontkwamen door zich te aan te sluiten bij een tel-appel van vrouwen uit een andere barak. Er volgden verschillende selecties voor transport, waar Edith en Rosa niet doorheen kwamen, maar met behulp van de Blockälteste wisten ze aan vergassing te ontkomen.[6]

In november 1944 werd Edith ziek en kwam ze in de ziekenbarak terecht. Enige tijd later werd ook Rosa de Winter zo ziek dat ze in het Durchfallblock (voor diarreepatienten) terecht kwam. Op een dag zag zij daar hoe Edith Frank haar barak werd binnengebracht. ‘Op een morgen komen nieuwe patiënten binnen. Ineens herken ik Edith, zij komt uit een andere ziekenafdeling. Zij is nog maar een schim. Enkele dagen nadien sterft zij, totaal uitgeput.’[7] Edith Frank stierf op 6 januari 1945 in Auschwitz-Birkenau.[8]

Noten

  1. ^ Danuta Czech noemt BIIc als het deel van Auschwitz-Birkenau waar de vrouwen terecht komen: Danuta Czech, Kalendarium der Ereignisse im Konzentrationslager Auschwitz-Birkenau 1939–1945, Reinbek bei Hamburg: Rowohlt, 1989, pp. 921-922; Waclaw Dlugoborski, Franciscek Piper (eds.), Auschwitz 1940-1945. Central issues in the history of the camp, Oswiecim: Auschwitz-Birkenau State Museum, 2000, deel V, p. 220-221. Rosa de Winter noemt barak 29 in BIIb als het deel van het kamp waar ze terecht komen: Rosa de Winter-Levy, Aan de gaskamer ontsnapt! Het satanswerk van de S.S.: relaas van het lijden en de bevrijding uit het concentratiekamp "Birkenau" bij Auschwitz, Doetinchem: Misset, 1944, p. 23
  2. ^ Dit is gebaseerd op de verklaringen van verschillende getuigen uit hetzelfde transport die zeggen in dezelfde barak als Edith, Anne en Margot te hebben verbleven: Willy Lindwer, De laatste zeven maanden. Vrouwen in het spoor van Anne Frank, Hilversum: Gooi & Sticht, 1988; Rosa de Winter-Levy, Aan de gaskamer ontsnapt!, p.23
  3. ^ Leny de Jong-van Naarden in: Lindwer, De laatste zeven maanden, p. 180-182; Ronnie van Cleef in: Lindwer, De laatste zeven maanden, p. 214-215; Frieda Brommet in: Ad van Liempt, Frieda. Verslag van een gelijmd leven, Hooghalen: Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2007, p. 61.
  4. ^ L. Landsberger, A. de Haas, K. Selowsky (red.), Auschwitz. Deel VI: De afvoertransporten uit Auschwitz en omgeving naar het noorden en het westen, en de grote evacuatietransporten, 's-Gravenhage: Hoofdbestuur van de Vereniging Het Nederlandsche Roode Kruis, 1952, p. 15.
  5. ^ Origineel citaat: ‘Wieder Blocksperre, aber diesmal mussten wir nackt auf dem Apellplatz warten, und es dauerte sehr lange. (…) Und dann kamen die beiden Mädchen an die Reihe: Anne und Margot. Und An[1]ne hatte ihr Gesicht, sogar unter dem Scheinwerfer noch, und sie stieß Margot an, und Margot ging aufrecht ins Licht, und da standen sie einen Augenblick, nackt und kahl, und Anne sah zu uns herüber, mit ihrem ungetrübten Gesicht und gerade, und dann gingen sie. Was hinter dem Scheinwerfer war, war nicht mehr zu sehen. Und Frau Frank schrie: Die Kinder! O Gott...’ In: Ernst Schnabel, Anne Frank, Spur eines Kindes. Ein Bericht, Frankfurt/Main, 1958, p. 138-139.
  6. ^ De Winter-Levy, Aan de gaskamer ontsnapt!, p. 27-29.  
  7. ^ De Winter-Levy, Aan de gaskamer ontsnapt!, p.29. Zelf zou Rosa de Winter-Levy Auschwitz ternauwernood overleven.
  8. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_068: Aangifte van overlijden. Op haar archiefkaart staat: omg. Oświęcim. Stadsarchief Amsterdam, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart Edith Holländer: Oświęcim is de oorspronkelijke, Poolse naam voor Auschwitz. L. Landsberger, A. de Haas, K. Selowsky (red.), Auschwitz, Deel V: De Deportatietransporten in 1944, 's Gravenhage: Hoofdbestuur van de Vereniging het Nederlandsche Roode Kruis, 1953, p. 23: Het Nederlandse Rode Kruis heeft na de oorlog, in het kader van zijn wettelijk taak om plaats en datum van overlijden van de vele vermisten vast te stellen, voor gedeporteerden naar Auschwitz meestal 'in of in de omgeving van Auschwitz' genomen.