NL

Strafbarak 67, Kamp Westerbork

Joden die zijn opgepakt of ontdekt bij onderduiken komen in barak 67, de Strafbarak van Kamp Westerbork.

De acht onderduikers uit het Achterhuis kwamen na hun registratie in Kamp Westerbork allemaal in de zogenaamde Strafbarak terecht.[1] De strafbarakken waren tegen september 1944 overvol met vier- tot vijfhonderd mensen per barak. De acht onderduikers kwamen terecht in strafbarak 67.[2]

De barak was verdeeld in een helft voor de mannen en een helft voor de vrouwen. ’s Ochtends en ’s avonds moest iedereen zich melden bij de barak- of zaalleider. Buiten werktijd konden mannen, vrouwen en families bij elkaar zijn. In het midden van de barak bevond zich een uitdeelkeuken en via deze keuken kon je rechts- of linksaf de barakdelen voor de mannen of de vrouwen bereiken. Om tien uur ’s avonds moest iedereen weer in zijn eigen gedeelte zijn, de deur tussen beide barakdelen werd dan gesloten en om kwart over tien ging het licht uit.[3]

De barakken waarin men moest slapen, hadden aan de kop een washok met langwerpige wasbakken met kranen erboven, maar slechts één wc, die alleen ’s nachts gebruikt mocht worden. Buiten waren kleine rode toiletgebouwtjes met collectieve wc’s (door de gevangenen wel ‘de eierrekjes’ genoemd) voor mannen en vrouwen apart, die uitsluitend overdag gebruikt mochten worden. De gevangenen sliepen in stapelbedden van driehoog met stromatrassen. Soms ontbraken de matrassen. Er waren veel klachten over vlooien in de matrassen en het beddengoed. In het midden van de barak stonden tafels waaraan werd gegeten. Het was zo druk dat mensen soms staande moesten eten.[4] Sommige gevangenen ontbrak het aan basale zaken, zoals ondergoed, dekens of toiletspullen.[5] De acht onderduikers uit het Achterhuis hadden rustig de tijd gekregen om hun spullen te pakken, maar veel gevangenen die plotseling opgepakt waren, hadden niets bij zich.

Noten

  1. ^ Zie: Wikipedia: Strafbarak Kamp Westerbork.
  2. ^ Het Nederlandse Rode Kruis, Den Haag, Joodsche Raad Kaarten van Otto Frank (doss. nr. 118834), Edith Frank-Holländer (117265), Margot Frank (117267), Anne Frank (117266), Auguste van Pels-Röttgen en Hermann van Pels (103586), Peter van Pels (135177), Fritz Pfeffer (7500).
  3. ^ Herrineringscentrum Westerbork (HCKW), Westerbork, Dagboek Jacob de Swart, p. 24. In andere bronnen worden soms weer andere tijden genoemd (variërend van 9 uur tot half 11)
  4. ^ Anita Mayer, Als ik Hitler maar kan overleven, Nieuwkoop: Heuff, 1990, p. 71.
  5. ^ HCKW, RA 2022, Brief 9 juli 1944 van Greet Schoemaker-Lisser aan de familie R. van Sitteren. Greet schrijft vanuit strafbarak en vraagt om een deken, ondergoed, lepel, vork, mesje en handdoek. Ze is zonder spullen in het kamp terechtgekomen. Zij gaat mee met het transport van 3 september 1944; HCKW, Jacob de Swart, Dagboek, p. 24.