De voedselvoorziening van het Achterhuis
De dagboeken van Anne Frank geven veel informatie over wat er in het Achterhuis zoal op tafel kwam. Wat er op tafel stond was sterk afhankelijk van het aanbod en de mogelijkheden om distributiebeperkingen en andere problemen te omzeilen.
Het voedselthema is nauw verwant aan de onderwerpen Distributie en Bevoorrading in het algemeen. Wat er gegeten werd, en hoeveel, hing daar tenslotte mede van af. Gebrek werd er in eerste instantie in het Achterhuis niet geleden. Via reguliere en clandestiene distributiekanalen was er voldoende voedsel voorhanden.
Met ingang van 8 augustus 1943 kwam er in een groot aantal plaatsen, waaronder Amsterdam, een ‘klantenbinding’ voor groente en fruit tot stand. Dit wil zeggen dat ieder huishouden zich per periode van vier weken aan een vaste groentehandelaar diende te verbinden. Deze verstrekte een ‘gezinskaart’ op naam en moest zorgen voor inname van bonnen en een redelijke verdeling van zijn aanbod, afhankelijk van het aantal gezinsleden.[1] Hoe de helpers deze complicatie in de praktijk oplosten is niet bekend.
Groente en aardappelen komen van groenteboer Van Hoeve op de Leliegracht; voor brood was een regeling getroffen met bakker Siemons.[2] Vlees kwam van een bij Hermann van Pels bekende slager in de omgeving, waarschijnlijk - op grond van het hieronder genoemd menukaartje met “Roastbeaf SCHOLTE” - het filiaal van Piet Scholte op de Elandsgracht.[3] Met het verstrijken van de tijd ontstonden moeilijkheden, die verschillende oorzaken hadden. Victor Kugler schreef jaren later in zijn herinneringen dat gaandeweg de problemen groeiden; vooral levensmiddelen werden schaars.[4] Versobering van de maaltijden en rantsoenen gaven herhaaldelijk aanleiding tot ruzies. Aan de hand van Annes notities en verschillende externe bronnen zijn diverse aspecten van het vraagstuk goed te beschrijven en ook te verklaren.
Het eetpatroon en de verschuivingen daarin
Bij aanvang van de onderduikperiode was er een flinke voorraad levensmiddelen aangelegd, waaronder honderdvijftig conservenblikken met groente. Door de zakelijke contacten waren melkpoeder, tarwezetmeel en suiker steeds in ruime hoeveelheden voorhanden, waarmee volgens Kugler voedzame pudding kon worden gemaakt.[5]
In de nazomer en de herfst van 1942 schrijft Anne dat zijzelf en Hermann van Pels flink aten.[6] Tegelijkertijd daalde het vetrantsoen in de tweede helft van 1942 gestaag.[7] Op 7 oktober van dat jaar is te lezen welke spanningen het wel of niet op brood smeren van boter in het Achterhuis tot gevolg had.[8] In die periode kwam het officiële boter/vetrantsoen neer op 62½ gram per persoon per week.[9] Anne meldt in november de levering van 135 kilo peulvruchten.[10] In maart 1943 schrijft ze dat haar moeder bewerkstelligde dat de kinderen extra boter kregen.[11] Het was echter de distributie die bepaalde dat de jeugd tussen 4 en 21 jaar een hoger vetrantsoen kregen.[12] Op dezelfde dag schrijft ze dat ze genoeg kreeg van de witte en bruine bonen, en dat de 'avond-broodverstrekking' was ingetrokken.[11] De overvloed aan bonen is te verklaren uit de eerder genoemde 135 kilo. Waarom de broodconsumptie, gezien de soepele regeling met Siemons, werd verminderd is onduidelijk.
Het werd vooral in de eerste maanden van 1944 zichtbaar dat externe factoren veel bepaalden. De arrestatie van bonnenleveranciers Brouwer en Daatzelaar in maart bracht de aanvoer van onder meer aardappelen en boter in gevaar.[13] Gebakken aardappelen als ontbijt werden dan ook vervangen door pap.[14] Het bleek mogelijk extra volle melk te kopen, wat op aandringen van mevrouw Van Pels ook gebeurde. Volle melk was officieel voorbehouden aan kinderen onder de veertien, dus die aanschaf was clandestien. De zwarte melkprijzen bedroegen begin 1944 zo’n 40 à 50 cent per liter in Amsterdam-Noord en tot 1,30 à 1,50 gulden per liter in Zuid.[15] De onderduikers konden dus voor extra melk betrekkelijk hoge kosten maken. Dit duidt erop dat tekorten in het Achterhuis meer waren te wijten aan schaarste en verdelingsproblemen dan aan geldgebrek.
Anne beklaagt zich op 8 mei 1944 over het feit dat ze steeds 'sla, stoofsla, spinazie, spinazie en nog eens spinazie' aten. In deze periode leidde gebrek aan meststoffen tot teeltbeperkingen. Vooral de zogenaamde 'massaproducten' waren toen ruim verkrijgbaar, een categorie waartoe ook de gewraakte bladgroenten behoorden.[16]
De problemen groeiden wel na de arrestatie van groenteboer Van Hoeve eind mei 1944. Het toenemende tekort aan aardappelen en groente leidde tot het geleidelijk afschaffen van het ontbijt.[17] Compensatie door het vervroegen van de lunch kon niet verhullen dat de schaarste toenam.
Extra’s
Er was ruimte om af en toe iets extra’s te doen. In de eerste dagen kregen de Franks, toen nog alleen in het Achterhuis, van de helpers rabarber, aardbeien en kersen.[18] Ter gelegenheid van de huwelijksdag van Jan en Miep was er op 18 juli 1942, vlak na de aankomst van de familie Van Pels, een diner in het Achterhuis. Hiervan is een getypt menukaartje bewaard gebleven, en op tafel kwamen bouillon, roast beef, diverse salades en per persoon één ‘pomme de terre’. Verder jus, ‘zeer miniem te gebruiken’ vanwege het boterrantsoen, riz à la Trautmannsdorf (‘surrogaat’) en koffie met suiker en room.[3] Bouillon- en juspoeders behoorden tot het kernassortiment van Gies & Co. Gezien de heersende schaarste en daardoor erg hoge prijzen zal de koffie ook wel ‘surrogaat’ zijn geweest. Toen Jan en Miep in oktober kwamen logeren, stonden er volgens Anne soep, gehaktballetjes, aardappels, worteltjes en koffie met kruidkoek en Maria’s op tafel.[19]
Door het verhaaltje Worstdag en uit de B-versie is de door Anne in december ‘42 gesitueerde episode bekend waarin Van Pels een grote hoeveelheid vlees had kunnen bemachtigen en daar worst van maakte.[20] Via de voedseldistributie profiteerden de onderduikers soms van incidentele meevallers, zoals bij de verstrekking van extra snoep, olie en stroop met Kerstmis.[21] Daar staat tegenover dat ze het ook merkten toen er, als sanctie voor de stakingen van 1943 een boterbon werd ingehouden. Uit dezelfde notitie komt de opsomming van levensmiddelen die Pfeffer bij zijn verjaardag in 1943 kennelijk van Charlotte Kaletta toegestuurd kreeg: eieren, boter, koekjes, limonade, brood, cognac, sinaasappelen, kruidkoek en chocolade.[22]
Eind ’43 wisten de helpers aan ‘vooroorlogse’ boterkoekjes voor de onderduikers te komen, en bij Ediths verjaardag enkele weken later aan een dito mokkataart.[23] Bij Otto Franks 55e verjaardag was er bier en via Siemons waren er zelfs vijftig ‘vooroorlogse’ petit fours.[24] In het geval van de koek en taart betekende dit dat de betreffende bakkers via de helpers vooraf van benodigde ingrediënten als boter, suiker en eieren moeten zijn voorzien. Omdat bakkers hiermee karig werden bevoorraad, was dit destijds een gebruikelijke methode om aan behoorlijk - ‘vooroorlogs’ - gebak te komen.[25]
In juli ’44 leverde mevrouw Van Hoeve – haar man zat toen gevangen vanwege het verbergen van het Joodse echtpaar Weisz – negen kilo doperwten. Hiervan werden ook de peulen gegeten. Op dezelfde dag noteert Anne de aanvoer van een grote partij aardbeien, door Broks rechtstreeks van de Beverwijkse veiling gehaald.[26] Gezien de hoeveelheden moet ook hier sprake zijn geweest van niet-reguliere transacties. Op clandestiene handel in aardbeien werd ook in Amsterdam rond deze tijd scherp toegezien.[27]
Ten slotte was er nog Peters kat Mouschi. Na veel overleg en onduidelijkheid besloot de overheid dat alleen voor economisch nuttige katten, zoals pakhuiskatten, voedsel beschikbaar kon zijn.[28] Dat betekende dat Mouschi’s voer, in tegenstelling tot dat van pakhuiskat Moffie, langs andere kanalen moest komen, of dat hij at wat de onderduikers aten.
Uit dit overzicht blijkt dat externe factoren een grotere rol spelen bij de verschraling van de voedselpositie in het Achterhuis dan interne. De afname van variatie en hoeveelheden hield gelijke tred met het wegvallen van leveranciers van bonnen en levensmiddelen. Financiële zorgen hebben zich ongetwijfeld doen gelden, maar herhaaldelijk blijkt toch dat incidentele mogelijkheden om extra’s aan te schaffen lang zijn blijven bestaan. Geldgebrek lijkt daarom geen doorslaggevende factor te zijn geweest in de achteruitgang van de voedselpositie.
Noten
- ^ “Klantenbinding voor groente en fruit”, De Tijd, 24 juli 1943.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 5 november 1942, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
- a, b Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Gies_I_032: Menukaartje.
- ^ AFS, AFC, reg. code A_Kugler_I_048: Getypte herinneringen Victor Kugler.
- ^ Deutsches Literaturarchiv, Marbach, Archief Ernst Schnabel; Victor Kugler aan Ernst Schnabel, 17 september 1957.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 september en 6 oktober 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Rantsoeneering van levensmiddelen in de bezettingsjaren, [S.l.] : Ministerie van Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening, Afdeeling Voorlichting, [ca. 1945], p. 4-5.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 7 oktober 1942, in: Verzameld werk.
- ^ “Boter op bon 51”, Het Vaderland, 6 oktober 1942, ochtendeditie.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 5 november 1942, in: Verzameld werk.
- a, b Anne Frank, Dagboek B, 12 maart 1943, in: Verzameld werk.
- ^ “Distributie”, De Tijd, 10 maart 1943.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 10 maart 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 maart 1944, in: Verzameld werk.
- ^ “Rond de rundveeprijzen”, Provinciale Noordhollandsche Courant, 25 januari 1944.
- ^ “Groente wordt verdeeld in massaproduct en keuze-artikel”, Gooi- en Eemlander, 29 april 1944.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 25 mei 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 8 juli 1942, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 10 oktober 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Worstdag”, 10 december 1942; Dagboek B, 10 december 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 22 december 1943, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 1 mei 1943, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 27 december 1943 en 19 januari 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 9 en 13 mei 1944, in: Verzameld werk.
- ^ “Gebak en koek met ‘bijlevering’”, Het Nieuws van den Dag, 4 november 1943.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 8 juli 1944, in: Verzameld werk.
- ^ “C.C.D. waakte over de aardbeien”, Nieuws van den Dag, 6 juli 1944; “Ruim 2000 pond aardbeien achterhaald”, Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 3 juli 1944.
- ^ Paul Arnoldussen, 'Poes in verdrukking en verzet 1940 – 1945', in: Poezenkrant, (2013) nr. 57, p. 27-30.
Locaties (3)
-
Achterhuis | Prinsengracht 263
Amsterdam
Het Achterhuis op Prinsengracht 263, Amsterdam, was de onderduikplek van Anne Frank met haar ouders en zus Margot, Hermann en Auguste van Pels met hun zoon Peter, en Fritz Pfeffer. Locatie
-
Groentewinkel van Henk van Hoeve
Amsterdam
Henk van Hoeve was de groenteboer die Miep Gies tijdens de Duitse bezetting hielp om de onderduikers in het Achterhuis van aardappelen te voorzien. Locatie
-
Politiebureau Zwolle
Zwolle
In het politiebureau van Zwolle zaten 'bonnenmannen' Brouwer en Daatzelaar in maart 1944 zo'n twee weken gevangen. Locatie