NL

Auschwitz I: de mannen in het Stammlager

De vier mannelijke onderduikers kwamen na hun aankomst in Auschwitz-Birkenau in Auschwitz I terecht.

Alle mannen van het transport van 3 september 1944 die de selectie na aankomst in Birkenau overleefd hadden, gingen na de registratieprocedure te voet naar Auschwitz I.[1] Daar kwamen ze terecht in quarantaineblok 8. De gevangenen sliepen in stapelbedden van driehoog, vaak met twee of meer personen in een bed. Het quarantaineblok was overbevolkt.

Tijdens de quarantaine moesten alle gevangenen werken. De meesten werkten aan de Straßenbau – stratenbouw – of in de Kiesgrube – de grindkuil –, waar zij grind op karren moesten laden en deze wegbrengen om straten te verharden. Veel mensen liepen bij dit werk blessures en verwondingen op. Otto Frank heeft na de oorlog verklaard dat hij bij een commando was ingedeeld dat grind moest slepen.

‘Omdat ik zelf een tijdje in een Kieskommando was, weet ik veel over de zware arbeid die daar moest worden verricht en de mishandelingen die daar vaak aan verbonden waren.’[2]

De quarantaineperiode van de mannen uit het transport van 3 september eindigde begin oktober 1944 met twee selecties, waarbij opnieuw een groep mannelijke gevangenen die niet meer tot zware arbeid in staat geacht werd, in de gaskamer werd vermoord. Deze selecties zouden ook de dood van Hermann van Pels inluiden.

De mannen die de selectie wel overleefden, bleven na de quarantaineperiode in Auschwitz I, waar zij bij verschillende arbeidscommando’s werden ingedeeld. Waar Fritz Pfeffer werd ingedeeld, weten we niet. Over de gevangenschap van Pfeffer in Auschwitz is niets teruggevonden in de getuigenissen van overlevenden. Wat we weten is dat hij in dezelfde groep is geregistreerd als Hermann en Peter van Pels.[3] Net als de anderen verbleef hij in quarantaine tot circa 1 oktober 1944. Rond 11 november 1944 is hij waarschijnlijk geselecteerd voor transport naar kamp Neuengamme, waar hij tussen 10 en 18 november is aangekomen.[4]

Tijdens de quarantaineperiode werkte Otto Frank eerst in het Kommando Kiesgrube. Daarna kwam hij terecht in de Straßenbau.[5] Of dit direct na de quarantaineperiode gebeurde, is niet duidelijk. Toen het werk in de Straßenbau vanwege de vorst werd gestaakt, kreeg Otto Frank naar eigen zeggen beter werk, en wel in het Kartoffelschälkommando.[5]

Peter van Pels kwam na de quarantaineperiode in blok 2 terecht. Otto Frank vertelde in een interview na de oorlog:

Peter had het geluk een baan te krijgen op het postkantoor van het kamp dat bestemd was voor de SS’ers en de niet-Joodse gevangenen die post en pakketjes ontvingen.’[6]

De mannen die bij de Paketstelle werkten, hadden als taak de pakketjes voor de overleden gevangenen te openen en de inhoud selecteren. Zonder al te veel moeite konden zij veel daarvan achteroverdrukken. Otto Frank en Peter van Pels zouden elkaar dagelijks gezien hebben totdat Peter midden januari op transport werd gesteld naar kamp Mauthausen.[6]

Otto Frank was de enige van de onderduikers die de kampen overleefde.

Noten

  1. ^ Het Nederlandse Rode Kruis (NRK), Den Haag, 2050, verklaringen van Abraham Hakker (inv.nr. 1264), Philip Felix de Jong (inv.nr. 1268), Eliazer Kater (inv.nr. 1271), Elias Jacob Kleerekoper (inv.nr. 1272), Barend Konijn (inv.nr. 1274), Richard Felix Levee (inv.nr. 1276), Aron Leyden van Amstel (inv.nr. 1277).
  2. ^ Origineel citaat: ‘Da ich selbst einige Zeit in einem Kieskommando war, wusste ich über die dort verlangte schwere Arbeit gut Bescheid und die damit oft verbundenen Misshandlungen.’ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC) Otto Frank Archief, reg. code OFA_085: Verklaring van Otto Frank voor lotgenoot Joseph Spronz, 29 juli 1962.
  3. ^ NRK, 3281, Comité International de la Croux-Rouge Häftlings-Nummerzuteilung; Landsberger e.a. (red.), Auschwitz 2, 26.
  4. ^ De gevangenen die op 10 november 1944 in Neuengamme werden ingeschreven, kregen kampnummers vanaf 64230; degenen die op 18 november 1944 aankwamen, kampnummers vanaf 65105. Voor de (incomplete) lijst met gevangenen en kampnummers zie mails van Alyn Beßmann, Archives Neuengamme Concentration Camp Memorial aan Erika Prins en Gertjan Broek, 5 mei 2017 tot 6 juni 2017.
  5. a, b Deutsches Literaturarchiv Matbach, Collectie Schnabel: Notities Schnabel, p. 150.
  6. a, b AFS, AFC, reg code OFA_211: Interview Otto Frank door Arthur Unger, 6 februari 1978. Zie ook het citaat in: Lee, Het verborgen leven van Otto Frank, Amsterdam: Balans, 2002, p. 138.