NL

Otto Frank en de vertalingen van Het Achterhuis

Begin jaren '50 verschenen de eerste vertaling van het dagboek van Anne Frank, mede dankzij de inspanningen van Otto Frank.

Fotograaf: Allard Bovenberg. Collectie: Anne Frank Stichting.

Fotograaf: Allard Bovenberg. Collectie: Anne Frank Stichting. Gebruiksrechten: AFS rechthebbende

Otto Frank wilde ook een Duitse en Engelse vertaling van het dagboek.[1] Net als bij de Nederlandse uitgave moest hij veel moeite doen om buitenlandse uitgevers te interesseren. Pas na het succes van de Franse uitgave veranderde dat. Otto Frank was nauw betrokken bij de vertalingen en ook bij de keuze voor de schrijvers van het voorwoord.

Franse vertaling

Bij Calmann-Lévy verscheen in maart 1950 Le Journal d’Anne Frank, de eerste buitenlandse uitgave van het dagboek. Deze vertaling was gebaseerd op de eerste uitgave van Het Achterhuis bij Contact en had een voorwoord van Daniel-Rops.[2] Otto Frank schreef op 27 januari 1949 aan Gilles de Neve van Contact dat Calmann-Lévy het manuscript in handen had. Op 7 maart 1949 ondertekende Otto Frank het contract met Editions Calman-Lévy. Binnen achttien maanden na ondertekening zou Calmann-Lévy het boek uitgeven, anders vielen de rechten terug aan Otto Frank. Op 11 maart 1950 was de Franse editie nog steeds niet verschenen. Op 26 maart 1950 bedankte de Neve Otto Frank voor toezending van de Franse uitgave. Volgens Otto Frank was deze vertaling door Tylia Caren en Suzanne Lombard zo geslaagd omdat Tylia Caren als Nederlandse française het Nederlands perfect beheerste en Suzanne Lombard de taal van de Franse jeugd goed eigen was.[3] Deze eerste Franse editie van het dagboek maakte indruk op Meyer Levin. Hij beijverde zich vervolgens voor de Engelse vertaling en raakte geïnteresseerd in de filmrechten.[4] Het succes van de Franse uitgave zorgde ervoor dat ook Engelse en Amerikaanse uitgevers serieus geïnteresseerd raakten.[5]

Duitse vertaling

Otto Frank vertaalde eerst zelf fragmenten van de verhaaltjes en het dagboek in het Duits voor zijn familie in Bazel:

'Endlich komme ich dazu, den Anfang von Anne’s Tagebuch in deutscher Uebersetzung zu senden und hoff, dass ich bald die Fortsetzung schicken kann. Da ich nur wenige exemplare habe muss das vorliegende weiter gegeben werden und ich füge eine Liste bei, wie ich mir den Weg denke. Es ist schwer, alles sinn- und stilgemäss in eine andere Sprache zu übertragen, viel vom original geht verloren. Das ist nicht zu vermeiden und ich bitte jeden von Euch, evtl. Unklarheiten oder Sprachfehler zu notieren und mir mit zuteilen.'[6]

In de winter van 1945 – 1946 begon Anneliese Schütz, in opdracht van Otto Frank met de vertaling van het dagboek in het Duits. Zij deed dit op basis van typescript II.[7] Zomer 1947 lag het manuscript bij Paul Szolnay Verlag in Wenen.[8] Otto Frank had contact met Dr. Fritz Landshoff, de directeur van de Duitstalige afdeling van uitgeverij Querido over de uitgave van het dagboek. Eind 1948 liep dit op niets uit.[9] Otto Frank benaderde verschillende Duitse uitgevers van eind 1948 tot 1950 waaronder: Verlag Kurt Desch (München); Volk und Welt (Berlijn); Rowohlt (Hamburg); Kiepenheuer Verlag (Berlijn); Europa Express (Zürich); Limes Verlag (Wiesbaden); Societäts Verlag (Frankfurt) en een niet nader genoemde uitgeverij in Koblenz.[10]

Bij het zoeken naar een uitgever schakelde hij de hulp in van de advocaat Max Cahn, een vroegere klasgenoot van het Lessing Gymnasium en ook van zijn juridisch adviseur E.D. Hirsch Ballin. Max Cahn schakelde op zijn beurt ook een oude klasgenoot in, Walter Carstanjen, de chef-redacteur van het Börssenblatt für den Deutschen Buchhandel. Hij stuurde Otto Frank een lijst toe met mogelijke uitgevers.[11] Een reden waarom de Duitse uitgevers het dagboek afwezen was de crisissituatie in de Duitse boekhandel. Omdat er net een geldzuivering was geweest, durfde niemand risico te nemen. Een andere reden was dat het dagboek niet literair genoeg zou zijn en daarom niet geschikt was voor het grote Duitse publiek.[12]

Op 20 januari 1950 ontmoette Otto Frank Lambert Schneider van de gelijknamige uitgeverij en gaf hem het Duitse manuscript van het dagboek.[13] Op 22 maart 1950 reageerde Schneider positief en op 25/28 juli 1950 werd het contract getekend.[14] Otto Frank was nauw betrokken bij de uiteindelijke vertaling en uitgave van het dagboek.[15] Das Tagebuch der Anne Frank verscheen in november 1950 in een oplage van 4.600 exemplaren. Het voorwoord was van Marie Baum. Eerdere kandidaten voor het voorwoord waren Herman Hesse (te ziek) en Eugen Kogon.[16] De verkoopcijfers waren relatief laag.[17]

Otto Frank vond een grote verspreiding van het dagboek onder de Duitse jeugd erg belangrijk. Dat was volgens hem alleen mogelijk bij een goedkopere uitgave.[18] In maart 1955 verscheen (in licentie van het Lambert Schneider Verlag) de pocketuitgave van het Tagebuch der Anne Frank bij de Fischer Bücherei (Frankfurt am Main und Hamburg) in een oplage van 50.000 exemplaren.[19] De Duitse vertaling van Anneliese Schütz was herzien door Maria Honeit die veel fouten verbeterde en het taalgebruik 'natuurlijker' maakte.[20]Binnen een maand werden 30 000 exemplaren verkocht. [21]

Omdat de Duitstalige uitgaven waren gebaseerd op een vollediger versie van Typescript II dan de eerste Nederlandse editie van Contact, werden er behalve over de persoon Anne Frank ook vragen gesteld over de authenticiteit van het dagboek.[22] Ernst Schnabel kreeg daarom opdracht van de Fischer Bücherei om de historiciteit van het personage Anne Frank te onderzoeken, wat resulteerde in het boek Spur eines Kindes. [23] De opbrengsten waren bestemd voor het Anne Frank Stipendium dat Israëlische studenten de gelegenheid moest geven in Europa te studeren.[17]

Otto Frank hechtte ook veel waarde aan een goedkope uitgave in Oost Duitsland. In 1957 verscheen daar het dagboek daar bij Union Verlag. [24]

Engelse vertaling

Otto Frank beschikte al vroeg over een Engelse vertaling van het dagboek door Rosey Pool. Zij was net als Anneliese Schütz een bekende van Otto Frank en zijn gezin. Met deze vertaling benaderde Otto Engelse uitgevers. Rosey Pool begon ongeveer tegelijk met Anneliese Schütz aan haar vertaling.[6] Pool had Engelse les gegeven aan Edith Frank.[25] Literair agent Robert Harben benaderde Otto Frank voor de uitgave van het dagboek in Engeland, maar verschillende Engelse uitgevers wezen het af, zoals: Heineman Ltd., Gollancz; Allen & Unwin; New Universal Encyclopedia; Falcon Press; Hamish Hamilton; Martin Secker.[26] Volgens Harben omdat de uitgevers en het publiek afkerig stonden tegenover nog meer boeken over oorlog en verzet. [27]

In de Verenigde Staten had Otto Frank ook contact met diverse uitgevers: Secker & Warburg, Gollanz, Heineman, Allen & Unwit, Mc Millan, Scribners, Siggewick & Jackson, Doubleday Doran, Hutchinson, John Lehman, Viking Press, Vanguard Press, Warendorf, Simon & Shuster, Appleton Century, Knopf, Schocken, Random House, Little Brown & Company.[28] Door het succes van de Franse uitgave van het dagboek bood de Engelse uitgever Vallentine Mitchell & Company zich aan het dagboek uit te geven.[29]

Omdat de vertaling van Rosey Pool niet voldeed, kreeg Barbara Mooyaart-Doubleday de opdracht van Vallentine Mitchell het dagboek opnieuw te vertalen.[30] Otto Frank hield nauw contact met haar over de vertaling en liet haar ook een aantal passages vertalen die in de Nederlandse editie ontbraken.[31] The Diary of a young girl, met een voorwoord van schrijfster Margaret Storm Jameson, kwam in Engeland uit op 30 april 1952. De besprekingen waren goed, maar de verkoopcijfers stelden teleur.[32]

Langdurige onderhandelingen van Otto Frank met Little, Brown and Company over de Amerikaanse uitgave van het dagboek strandden maart 1951 door onenigheid over de vertaling, de Canadese rechten en de filmrechten van het dagboek.[33] Daarna werd Otto Frank het snel eens met de Amerikaanse uitgeverij Doubleday and Company.[33] Door bemiddeling van Nathan Straus Jr. werd het voorwoord geschreven door Eleanor Roosevelt.[34] Het dagboek verscheen op 12 juni 1952 (Annes geboortedag) in de Verenigde Staten. Na een laaiend enthousiaste recensie van Meyer Levin in The New York Times Book Review van 15 juni 1952 stond het dagboek vijf weken na verschijnen op de zesde plaats van de bestsellerlijst in de Verenigde staten.[35]

Noten

  1. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFS), Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_072: Otto Frank aan Alice Frank-Stern, 11 november 1945 ('… unbedingt veröffentlichen, ein ganz grosses Werk! Iht kont Euch nicht vorstellen, was da allen drin steht, ich kann leider vorerst nichts übersetzen, aber es wird kommen und es wird auch in Deutsch heraus gegeben werden und in english'.)
  2. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_090: Correspondentie van Otto Frank met Uitgeverij Contact, .januari 1949 -maart 1950.
  3. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_159: Otto Frank aan Meyer Levin, 29 september 1959; AFS, AFC, reg. code OFA_132: Otto Frank aan Vallentine Mitchell and Co., 21 november 1950 (over de Engelse vertaling). Zie ook: Myriam de Veth, 'Tylia, een onvoltooid portret', in: Filter, tijdschrift over vertalen, 23 (2016) 4, p, 32-38.
  4. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_159: Correspondentie van Meyer Levin met Otto Frank, september 1950, waarin Levin zegt het dagboek (gratis) te willen vertalen. Hij informeert over Engelse en Amerikaanse rechten voor het dagboek en ook naar de mogelijkheden van een verfilming.
  5. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Correspondentie van Otto Frank met Vallentine Mitchell and Co., 10 oktober1950, 22 november 1950.
  6. a, b AFS, AFC, reg. code OFA_094: Otto Frank aan meine Lieben, klad zonder datum; AFS, AFC, reg. code OFA_094: Otto Frank aan Milly Stanfield, 16 november 1945.
  7. ^ NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam, archief 257d, De dagboeken van Anne Frank, inv. no. 1i: Gesprek met mevr. R.E. Mengelberg-Draber. In november 1945 vertaalde Anneliese Schutz al Blurry der Weltentdekker, eine Bärengeschichte in opdracht van Otto Frank voor zijn familie in Bazel. AFS, AFC, reg. code OFA_072: Otto Frank aan Alice Frank-Stern, 11 november 1945. 
  8. ^ AFS, AFC, reg. code OFA124: Correspondentie van Otto Frank met Robert Harben, september 1947.
  9. ^ AFS, AFC. reg. code OFA_090: Otto Frank aan Gilles de Neve/Uitgeverij Contact, 27 januari 1949. 
  10. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Correspondentie 1948-1955.
  11. ^ Zie AFS, AFC, reg. code OFA_124, Correspondentie, maart 1949.
  12. ^ Zie noten 10 en 11.
  13. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_125: Otto Frank aan aan Lambert Schneider, 20 maart 1950. In deze brief herinnert hij Schneider aan zijn bezoek op 20 januari 1950 en overhandiging van het manuscript.
  14. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Lambert Schneider aan Otto Frank, 22 maart 1950; AFS, AFC, reg. code OFA_124: Contract Lambert Schneider, Hamburg met Otto Frank, 25/28 juli 1950.
  15. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Correspondentie van Otto Frank met de uitgeverij van Lambert Schneider, oktober 1950.  
  16. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124.  
  17. a, b NIOD, archief 212c, Anne Frank, inv. no. 5d: Landgericht Lübeck, procesdossier Stielau/ Buddeberg, p. 6.
  18. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Otto Frank aan S. Ficher Verlag, 8 mei 1954.  
  19. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Fischer Bücherei aan Otto Frank, 28 februari 1955. 
  20. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Fischer Verlag (Christian Wegner) aan Otto Frank, 3 juli 1954.
  21. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Fischer Bücherei aan Otto Frank, 7 april 1957.
  22. ^ Zie noot 17; NIOD (samenst.), De dagboeken van Anne Frank, 5e, verb. en uitgebr. duk, Amsterdam: Bert Bakker, 2001, p. 81-83: Uitgeverij Contact kortt de tekst in door een aantal passages te schrappen, voerde redactionele veranderingen door en liet seksueel getinte fragmenten weg. Dit gebeurde met instemming van Otto Frank. In de Duitse vertaling van Annelise Schütz werden deze passages grotendeels gehandhaafd. 
  23. ^ Ernst Schnabel, Anne Frank, Spur eines Kindes: ein Bericht, Frankfurt am Main: Fischer Bücherei, 1958.
  24. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_124: Otto Frank aan Lambert Schneider, 16 november 1956. Zie voor de DDR-uitgave van het dagboek, het archief Union Verlag (AFS, AFC, reg. code B_dagboek_I_008).
  25. ^ Zie AFS, AFC, reg. code OFA_132, Brief Otto Frank aan Vallentine Mitchel and Co, 22 november 1950.  
  26. ^ AFS, AFC, reg. code OFA 132 : Correspondentie van Otto Frank met Robert Harben, september 1947 - augustus 1948. Otto Frank kende Robert Harben van vroeger van diens ‘leesbibliotheek’ in de buurt van het Merwedeplein waar hij met zijn vrouw Edith kwam.
  27. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Robert Harben aan Otto Frank, 7 augustus 1948.
  28. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_150: Otto Frank aan Meyer Levin, 25 september 1950. Heel veel vrienden en relaties zijn hem hierbij behulpzaam: Walter en Julius Holländer, Nathan Straus Jr., Dola de Jong, Miriam Blumenthal, Annetje Reens, Meyer Levin.
  29. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Vallentine Mitchel and Co. (de heer Japp) aan Otto Frank, 10 oktober 1950.
  30. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Otto Frank aan Vallentine Mitchell and Co., 22 november 1950, AFS, AFC, reg. code OFA_132: Vallentine Mitchell and Co. aan Otto Frank, 8 maart 1951.
  31. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Correspondentie van Otto Frank met Barbara Mooyaart-Doubleday, 1951.
  32. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Vallentine Mitchell and Co. (Japp) aan Otto Frank, 29 mei 1952.
  33. a, b AFS, AFC, reg. code OFA_132: Otto Frank aan Vallentine Mitchell and Co., 12 april 1951.  
  34. ^ Zie noot 33. Voor meer over het voorwoord door Eleanor Roosevelt, zie AFS, AFC, reg. code OFA_ 154, OFA_172 en OFA_132. 
  35. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_132: Otto Frank aan Vallentine Mitchell and Co. (Japp), 19 juli 1952. Meyer Levin, "The child behind ther secret door", in: The New York Times Book Review, 15 juni 1952.