Doris Goldschmidt
Doris Goldschmidt was een volle nicht van Peter van Pels.
Doris Goldschmidt was de dochter van Max Goldschmidt en Margaretha Goldschmidt - Röttgen en een nicht van Peter van Pels. Ze zat in Wuppertal op de Volksschule in de Trooststraße/Schlieperstraße, maar moest daar in 1934 van af.[1] In 1938 kwam ze met haar ouders en broer naar Amsterdam, waar al een deel van haar familie woonde.[2]
Een SD-beambte van de Zentralstelle für Judische Auswanderung hield haar in de middag van 13 augustus 1943 rond twee uur als ‘ondergedoken jodin’ op de Stadionweg aan en bracht haar naar het politieposthuis aan die straat. De volgende ochtend om kwart over negen haalde dezelfde SD’er haar weer op.[3]
Op 26 augustus 1943 kwam ze aan in Westerbork en bracht vier dagen door in Strafbarak 67. Daarna volgde deportatie naar Auschwitz-Birkenau op 31 augustus 1943. Daar werd ze kort na aankomst rond 2 september vermoord.
Bron persoonsgegevens.[2] Adres: Parnassusweg 23 II, Amsterdam.[2]
Noten
- ^ Gedenkbuch für die NS-Opfer aus Wuppertal: Doris Goldschmidt.
- a, b, c Stadsarchief Amsterdam, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart D. Goldschmidt.
- ^ SAA, Gemeentepolitie Amsterdam, toegang 5225, inv. nr. 2004: rapporten posthuis Stadionweg, 13-14 augustus 1943, nr. 225, mut. 15.50 uur en 14-15 augustus 1943, nr. 226, mut. 9.15 uur.