NL

Goldine Fröhlich - Hartog

Goldine Hartog was een volle nicht van Edith Frank-Holländer.

Goldine (Golda) Hartog was een dochter van Johanna Holländer, een zus van Abraham Holländer, de vader van Edith. Johanna Holländer was getrouwd met slager en veehandelaar Albert Hartog.[1] Albert Hartog was niet alleen een zwager van Abraham, maar ook diens stiefneef. Gudula Mencken, tweede vrouw van Moses Hartog en Alberts stiefmoeder, was een zus van Sara Mencken, de moeder van Abraham.[2] 

Johanne en Albert kregen vier kinderen: Goldine, Emil, Martha en Eugen.[1] Er is weinig bekend over de jonge jaren van oudste zus Golda.[3] Ze verloor haar moeder slechts vijf dagen voor haar vijfde verjaardag en werd daarna opgevoed door een stiefmoeder die ook haar tante was. Na de dood van Johanna in 1894 trok haar jongere zus Eva Holländer in bij weduwnaar Albert om voor de vier kinderen te zorgen. Zij huwden een jaar later en kregen nog zeven kinderen: Selma, Gustav, Meta, Bert, Curt, en de tweeling Ewalda en Johanna.[4] 

De levensloop van een aantal van de elf Hartog-kinderen kan bijzonder worden genoemd: zij waren actief in het communistische verzet tegen de nazi’s en betaalden daar soms een hoge prijs voor. Vier van de zes zussen - Golda, Selma, Ewalda en Johanna - emigreerden naar de Sovjet-Unie, waar zij te maken kregen met de willekeur van het terreurregime van Stalin. Drie van vijf broers dienden in de Duitse krijgsmacht in de Eerste Wereldoorlog. Drie van vijf broers dienden in de Duitse krijgsmacht in de Eerste Wereldoorlog. Emil diende tot het einde van de oorlog in de Duitse marine. Gustav en Eugen werden opgeroepen voor legerdienst. Beiden werden militair onderscheiden: Gustav met het "IJzeren Kruis 1e Klasse" (EK-I), Eugen met het "IJzeren Kruis 2e Klasse" (EK-II).[5] Eugen sneuvelde in augustus 1916 op het slagveld. Gustav werd na een veelbewogen leven vermoord in Auschwitz, evenals zijn broer Emil.[6] 

Drie van de elf kinderen - Curt, Bert en Meta Hartog - emigreerden voor 1938 naar de Verenigde Staten. Meta werd operazangeres bij de Metropolitan Opera in New York. Een andere zus, Martha, was kort voor de Eerste Wereldoorlog naar Boedapest verhuisd. Ze stichtte daar een gezin en stierf in 1995 op 103-jarige leeftijd in Hongarije.[7]

In 1914 of eerder, ging Golda aan de slag boekhouder als boekhouder, eerst in Aken, waar ze toen nog woonde, vervolgens in Leipzig, en van 1916 tot voorjaar 1918 bij Kaufhaus Tietz in Chemnitz. In Chemnitz sloot ze zich aan bij de Spartacusbond,[8] de Duitse radicaal-linkse en communistisch georiënteerde organisatie, opgericht in 1915, met als belangrijkste voorlieden Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Wilhelm Pieck, en die in 1919 opging in de nieuw opgerichte Kommunistische Partei Deutschlands (KPD).[9] Ook was zij lid van van de revolutionaire Arbeiter- und Soldatenrat in Chemnitz.[10]

In september 1918 brachten Ewalda, Selma, Meta en Johanna naar Chemnitz door hun ouders naar Chemnitz gebracht, waar oudste zus Golda woonde en werkte. Albert en Eva vreesden voor de veiligheid van de meisjes toen de geallieerde troepen een snelle opmars naar de Duitse grens waren begonnen. Golda introduceerde haar zussen vervolgens bij radicale studenten en Russische communisten in ballingschap. Eenmaal teruggekeerd in Aken, sloten Selma en Johanna zich aan bij de KPD.[11]

In 1922 verhuisde Golda naar Berlijn om voor het Centraal Comité van de KPD te werken. In 1923 werd ze correspondent voor de Deutsch-Russische Transport-Aktiengesellschaft (Derutra) en van oktober 1925 tot juli 1928 werkte ze voor de handelsmissie van de USSR in Berlijn. Dat werk voerde haar naar Hannover, Neurenberg en Frankfurt am Main, waar ze waarschijnlijk Horst Fröhlich ontmoette, met wie zij in 1924 of 1925 in het huwelijk trad.[8]

Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Horst Frölich zich aangesloten bij linkse radicalen in Bremen en na de oorlog werd hij in 1919 actief voor de KPD in Bremen. In 1924 werd hij hoofdredacteur van de communistische Arbeiter-Zeitung in Breslau; in 1929 redacteur van Die Rote Fahne.[12] In 1931 verliet Fröhlich Duitsland en vertrok met zijn echtgenote Golda naar Rusland, waar ze allebei werkten bij het Marx-Engels-Lenin Instituut in Moskou. Frölich keerde in 1934 terug naar Duitsland om daar illegaal verzetswerk voor de KPD te verrichten, maar hij werd op 7 maart 1935 gearresteerd en in december 1936 veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. Vanwege zijn Joodse afkomst werd hij in december 1942 naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 4 januari 1943 in kamp Golleschau, een subkamp van Auschwitz werd vermoord.[12]

Golda was in 1932 lid geworden van de CPSU, de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, maar werd in november 1936 uit de partij gezet na de arrestatie van haar zus Johanna. Evenals haar zussen Golda en Selma was Johanna actief in KPD. In 1929 ontmoette ze en trouwde met Walter Wilke. Wilke werkte voor de regionale leiding van de KPD en werd daarom gezocht door de autoriteiten. Wetende dat een arrestatie op handen was, emigreerde het echtpaar met zoon Hans Peter in 1931 naar Moskou, gevolgd door zus Ewalda, tweelingzus van Johanna. Daar vonden ze alle drie werk, maar in 1934 werden ze naar Engels, de hoofdstad van Wolga-Duitse Autonome Socialistische Sovjetrepubliek,[13] gestuurd. In Engels werkte Johanna tot 1936 als adjunct-directeur van de Duitse uitgeverij. Ze werd gearresteerd nadat een kameraad haar had aangegeven omdat ze een boek van Trotski had gelezen. Johanna werd veroordeeld tot tien jaar strafkamp, waar dochter Tamara werd geboren. Na de arrestatie van zijn vrouw Johanna, vestigde Walter zich eind 1936 in Frankreich, een klein dorp in het kanton Pallasovka in de Wolgarepubliek, waar hij werkte als onderwijzer op een basisschool. Hij probeerde tevergeefs naar Spanje te reizen om zich daar als vrijwilliger bij de Internationale Brigades aan te sluiten. Hij werd op 10 februari 1938 gearresteerd en op 26 mei 1938 veroordeeld tot het vuurpeloton. Het vonnis werd op 16 juni 1938 voltrokken.[14] 

De beschuldiging en veroordeling van zus Johanna leidde tot de uitsluiting van Golda uit de CPSU. De ene bron stelt dat Golda in 1937 werd gearresteerd,[11] maar andere bronnen spreken dat tegen en stellen dat zij in 1937 het Russische staatsburgerschap verwierf en werkzaam was als onderwijzeres en daarna, van 1938 tot 1939, als corrector in de drukkerij van de uitgeverij voor literatuur in vreemde talen en in 1940 als bibliothecaris in de Lenin-bibliotheek.[8] Een van die bronnen meldt eveneens dat zij zich tijdens de gevangenschap van haar zus Selma ontfermde over dier zoon Eugen.[15]

Selma Hartog en haar tweede echtgenoot Bernward Gabelin waren in de jaren 1920-1930 beiden actief voor de KPD. Omdat het leven in Duitsland voor hen na de machtsovername van de nazi's te gevaarlijk was geworden, vluchtten in het voorjaar van 1934 met hun zoon Eugen naar Tsjecho-Slowakije, om eind 1935 te verhuizen naar de Sovjet-Unie, waar zij zich vestigden in Engels, dezelfde stad waar Johanna en Ewalda naar toe waren gestuurd. In februari 1938 werden Selma en haar man gearresteerd door de NKVD, de binnenlandse veiligheidsdienst.[16]

Over de dood van Golda in 1942 doen verschillende verhalen de ronde. Getuigen melden dat een vriend Golda in december 1941 in een verwarde en verwaarloosde toestand aantrof in de straten van Moskou. Kort daarna zou ze op de trein naar Tasjkent zijn gezet om te worden ondergebracht in een tehuis voor emigranten. Andere bronnen melden dat zij eind december 1942 of begin 1943 dood werd aangetroffen in de straten van Moskou door Eugen, de zoon van Selma.

Selma Hartog en Bernward Gabelin behoorden tot de weinige gearresteerde Duitsers die in het voorjaar van 1939 werden vrijgelaten. Selma diende tot 1945 in het Rode Leger, Bernward werkte tot 1943 als politiek instructeur in een kamp voor Duitse krijgsgevangenen, daarna als redacteur in Moskou. Beiden keerden in 1946 terug naar Duitsland en vestigden zich in Oost-Berlijn. Ook Selma’s zussen Ewalda en Johanna keerden uiteindelijk uit Rusland terug. Johanna mocht (na te zijn gerehabiliteerd door de Sovjet-Russische autoriteiten) pas in 1958 met haar dochter en een zoon de USSR verlaten en voegde zich bij Selma in de DDR.[17] Selma, Ewalda en Johanna woonden tot het einde van hun leven in Oost-Berlijn, evenals moeder Eva. Nadat Eva Hartog-Holländer er in januari 1939 was geslaagd naar de Verenigde Staten te emigreren met hulp van haar daar wonende kinderen, keerde zij in 1949 terug naar Duitsland en woonde daar in Oost-Berlijn in het gezelschap van haar drie dochters.

In het Otto Frank Archief bevindt zich correspondentie van Selma Gabelin-Hartog met Otto Frank.[18]

Bron persoonsgegevens.[8]

Noten

  1. a, b Familienbuch Euregio: Johanna Holländer.
  2. ^ Familienbuch Euregio: Moses Hartog.
  3. ^ Biografische details haar leven zijn te vinden in het portret van Golda Hartog door Curt H. Hartog op de website van het Gedenkbuchprojekt für die Opfer der Shoah aus Aachen e.V. 2002-2020. Zie ook: Stefan Kahlen, Die spannende Genealogie der jüdischen Familie Hartog aus dem Rheinland, Website Hans-Dieter Arntz, 3 juni 2014.
  4. ^ Familienbuch Euregio: Eva Holländer.
  5. ^ Het IJzeren Kruis werd toegekend voor moed in de strijd en voor andere militaire bijdragen op het slagveld. Het IJzeren Kruis, 1e klasse, en het IJzeren Kruis, 2e klasse, werden toegekend ongeacht rang. Men moest de 2e Klasse al bezitten om de 1e Klasse te ontvangen (hoewel in sommige gevallen beide tegelijkertijd konden worden toegekend). Wikipedia: Eisernes Kreuz.
  6. ^ Zie de portretten van Emil Hartog en Gustav Hartog door Curt H. Hartog op de website van Gedenkbuchprojekt für die Opfer der Shoah aus Aachen e.V. 2002-2020. Zie ook: Kahlen, Die spannende Genealogie der jüdischen Familie Hartog aus dem Rheinland.
  7. ^ Kahlen, Die spannende Genealogie der jüdischen Familie Hartog aus dem Rheinland.
  8. a, b, c, d Familienbuch Euregio: Goldine Hartog; Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, Biographische Angaben aus dem Handbuch der Deutschen Kommunisten: Golda Frölich geborene Hartog
  9. ^ Wikipedia: Spartacusbond.
  10. ^ De Duitse arbeiders- en soldatenraden van 1918-1919 waren kortstondige revolutionaire verenigingen organisaties die de Duitse Novemberrevolutie tijdens de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog naar steden in het hele Duitse rijk verspreidden. Wikipedia: Arbeiter- un Soldatenrat.
  11. a, b Curt H. Hartog, Golda Frölich geborene Hartog.
  12. a, b Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, Biographische Angaben aus dem Handbuch der Deutschen Kommunisten: Fröhlich, Horst.
  13. ^ In 1924 werd de Wolga-Duitse Autonome Socialistische Sovjetrepubliek opgericht, nadat het gebied na de Oktoberrevolutie vanaf 1918 autonomie had gekregen. De republiek, die in 1941 werd opgeheven, telde ongeveer 600.000 inwoners, van wie ongeveer tweederde van Duitse afkomst was. Wikipedia: Wolga-Duitse Autonome Socialistische Sovjetrepubliek.
  14. ^ Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, Biographische Angaben aus dem Handbuch der Deutschen Kommunisten: Wilke, Walter.
  15. ^ Familienbuch Euregio: Selma Hartog.
  16. ^ Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, Biographische Angaben aus dem Handbuch der Deutschen Kommunisten: Gabelin, Bernward (Franz).
  17. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief, reg. nr. OFA_73.3: Selma Gabelin-Hartog aan Otto Frank, 17 maart 1958.
  18. ^ AFS, AFC, reg. nr. OFA_73.3: Correspondentie van Selma Gabelin-Hartog met Otto Frank, 1957-1970.