Bep Voskuijl
Bep Voskuijl was kantoormedewerkster bij Opekta en één van de helpers van de onderduikers in het Achterhuis.
Elisabeth (Bep) Voskuijl werd geboren op 5 juli 1919 in Amsterdam.[1] Ze is het oudste kind van Johannes Hendrik Voskuijl en Christina Sodenkamp. Na haar worden in het gezin nog zeven kinderen geboren: Johanna Christina, Wilhelmina Hendrika, Hendrika Petronella, Cornelia Margaretha, Johannes Hendrik, Gerda en Dina.[2]
De familie Voskuijl woonde ten tijde van Beps geboorte op het adres Reinwardtstraat 50 III. Het gezin vertrok in 1924 naar Hilversum en keerde kort voor Beps zevende verjaardag terug naar Amsterdam. De oorlogsjaren was Bep woonachtig op het adres Lumeijstraat 18 II, behoudens de periode juli ’41 – mei ’43. Toen woonde ze bij een tante op de Da Costakade 77 I.
Na enkele andere baantjes kwam Bep in 1937 bij Opekta, als opvolgster van Isa Cauvern. Ze deed allerlei kantoorwerk, en typte blijkens de kenmerken “OF/BV” Otto Franks brieven aan Nederlandse autoriteiten over de toelating van oma Holländer. Tijdens het onderduiken was Bep een van de helpers. Haar vader was ook op de hoogte van de situatie en timmerde de boekenkast die de toegang tot het Achterhuis verborg. Bep regelde vooral de levering van melk via een bezorger van de Onderlinge Vereeniging van Veehouders. Verder at ze tussen de middag met de onderduikers mee. Ze stond van alle helpers in leeftijd het dichtst bij de kinderen in het Achterhuis. Mede daardoor had ze goed contact met Anne.
Bep tobde in deze jaren over verschillende dingen; haar verloofde Bertus leunde tegen de illegaliteit aan en moest voor werk naar Duitsland. Haar jongste zus Nelly werkte op een Duitse vliegbasis bij het Noord-Franse Laon. Ten eerste de Duitse dienst en ten tweede de zware bombardementen op dit vliegveld baarden de familie grote zorgen.
Tijdens de inval op 4 augustus 1944 stuurde Kleiman Bep met zijn portefeuille naar de drogist Kollen op de Leliegracht. Ze slaagde er inderdaad in om weg te komen en vertoonde zich de rest van de dag niet op haar werk. Na de oorlog werkte ze nog bij Opekta tot ze in 1946 ging trouwen. Vervolgens gaf ze zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan haar rol in de onderduikgeschiedenis. In 1972 vroeg Otto Frank voor alle helpers, dus ook Bep, de Yad Vashem-onderscheiding aan.[3]
Noten
- ^ Stadsarchief Amsterdam (SAA), Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart E. Voskuijl.
- ^ SAA, Dienst Bevolkingsregister, Gezinskaarten (toegangsnummer 5421): Gezinskaart J.H. Voskuijl.
- ^ Literatuur: Dineke Stam, 'Bep Voskuijl, de stille helpster', in: Anne Frank Magazine 2001, p. 14-21; Aukje Vergeest, Anne Frank in het Achterhuis: wie was wie?, Amsterdam: Rainbow, 2014; Jeroen De Bruyn & Joop van Wijk, Bep Voskuijl, het zwijgen voorbij: een biografie van de jongste helper van het Achterhuis, Amsterdam: Prometheus, 2015; David Barnouw, Voskuijl, Elisabeth, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Voskuijl [09/01/2018].
Onderwerpen (10)
- Arrestatie en verraad
- Bep Voskuijl werkzaam bij verschillende bedrijven
- Contact met de buitenwereld
- Levensbeschouwing Bep Voskuijl
- Libelle
- Naam van Bep Voskuijl
- Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V.
- Opekta en Gies & Co na de inval van 4 augustus 1944
- Opleidingen van Bep Voskuijl
- Vrijetijdsbesteding Bep Voskuijl