NL

Max Brahn

Max Brahn was een oudere broer van Benno Brahn, een zakenrelatie van Otto Frank.

Max Brahn was voormalig docent psychologie in Leipzig.[1] Eind jaren dertig werd hij directeur van Thelopharm, een zusterbedrijf van Sangostop, waar zijn jongere broer Benno commissaris en vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen was.

Max Brahn werd geboren als tweede van zes kinderen van de koopman Gustav Brahn in het kleine, tussen Katowice en Königshütte Opper-Silezische mijndorp Laurahütte. Na de middelbare school studeerde hij geneeskunde aan de universiteiten van Erlangen, München, Berlijn, Kiel en Heidelberg, waarna hij zich richtte op de psychologie en filosofie. Hij promoveerde in 1896 in Heidelberg op een dissertatie over de ontwikkeling van het zielsbegrip bij Kant.[2] Brahn vervulde diverse wetenschappelijke posities, maar verloor onder het nationaalsocialistische regime als Jood zijn ambten na 1933.[3] Na de Kristallnacht week hij uit naar Amsterdam. Hier werd hij directeur van Thelopharm, een bedrijf dat handelde in farmaceutische en chemische producten.[4] Ook was hij commissaris en vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen van het bedrijf.[5]

Omdat Duits-Joodse emigranten de Amsterdamse Joodse Raad verweten de belangen van niet-Nederlandse Joden te veronachtzamen, kreeg Brahn gelegenheid de vergaderingen van de raad zonder stemrecht bij te wonen. Hij vormde een Beirat van tien, later twintig leden, onder wie twee vertegenwoordigers van de Poolse en Russische Joden.[6] Hans Goslar was ook lid van deze Beirat.[7] Als lid van de Beirat had hij twee kamers op Lijnbaansgracht 366. Ondanks schriftelijke garanties van de nazi's werden hij en zijn vrouw werden in 1943 via doorgangskamp Westerbork in januari 1944 naar Theresienstadt deporteerd.[8] Eind oktober 1944 werden in Auschwitz vermoord.[9]

Door Jacques Presser, die Brahn een paar keer ontmoette, werd hij “met diepe eerbied herdacht.”[10] ​​​​​​Ursula Zürcher-Brahn, Max Brahn's dochter, stelde haar vaders levensloop op schrift. Dit document bevindt zich bij het Leo Baeck Institute in New York.​[11] 

Bron persoonsgegevens.[4] Adressen: Pommersche Straße 15, Berlijn-Wilmersdorf (1931);[12] Vijzelstraat 60-I, Amsterdam (dec. 1938), Prinsengracht 1043 (maart 1943).[4]

Noten

  1. ^ Wikipedia: Max Brahn.
  2. ^ Hans Gundlach, “Max Brahn (1873 – 1944). “In memoriam”, in: Psychologie und Geschichte, 6 (3/4), p. 223-232.
  3. ^ Gundlach, “Max Brahn”, p. 229.
  4. a, b, c Stadsarchief Amsterdam (SAA), Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten, toegang 30238: archiefkaart M. Brahn.
  5. ^ “Handelsregister. Wijzigingen November 1939”, Pharmaceutisch Weekblad. Orgaan van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie, 6 januari 1940.
  6. ^ L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog VI. Juli ’42 – Mei ’43, Den Haag: Martinus Nijhoff, 1975, p. 5; Joods Monument: Max Brahn.
  7. ^ SAA, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten: Archiefkaart H. Goslar.
  8. ^ Gedenkbuch - Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft in Deutschland 1933 - 1945: Brahn, Max & Brahn-Cahn, Johanna Hedwig.
  9. ^ Universitätsarchiv Leipzig: In Auschwitz ermordete Universitätsangehörige: Max Brahn, Lucy Beck, Siegmund Hellmann.
  10. ^ J. Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945, Den Haag: Staatsuitgeverij, 1985, Deel I, p. 422.
  11. ^ Ursula Zürcher-Brahn, Max Brahn: Lebenslauf, nach den spärlichen übriggebliebenen Quellen zusammengestellt von seiner Tochter (1956).
  12. ^ Jüdisches Adressbuch für Gross-Berlin, Ausgabe 1931, Berlin: arani-Verlag GmbH, 1994, p. 45.