NL

Abraham Holländer

Abraham Holländer was de vader van Edith Frank en grootvader van Anne en Margot Frank.

Abraham Holländer was een zoon van Benjamin Holländer (1830-1924) en Sara Bertha Menken (1832-1910). HIj trouwde op 18 juli 1893 in Bad Schwalbach met Rosalie Stern. Uit het huwelijk kwamen vier kinderen voort, Julius (1894), Walter (1897), Bettina (1898) en Edith (1900).

Abraham was mede-eigenaar van het bedrijf B. Holländer, een onderneming die zijn naam ontleende aan Abrahams vader, Benjamin. In een advertentie uit 1914 wordt 1858 genoemd als jaar van oprichting.[1]

De firma B. Holländer was aanvankelijk een handel in oud papier, lompen en schroot, maar groeide uit tot een producent en installateur van technische en industriële machinerieën. en ontwikkelde zich tot een respectabele groothandel.[2] Abrahams jongere broer, Moses 'Max', begon in 1898 een filiaal in Oberhausen. Later volgden ook nog vestigingen in Keulen en Hannover. Ernst Holländer, een zoon van Max, werkte in Keulen als filiaalmanager voor de firma B. Holländer. Hij emigreerde in 1936 naar de Verenigde Staten, en zou in 1939 zijn neven Julius en Walter helpen bij hun overkomst naar de VS.

Abraham Holländer was het op een na oudste kind uit uit een gezin van negen kinderen en had drie broers en vijf zussen, te weten: Manuel, Johanna, Rosa, Henrietta, Caroline, Eva, Moses 'Max' en Karl.[3]

Oudste broer Manuel (1859- >1930) emigreerde naar New York, trouwde met een Ierse vrouw en stierf kinderloos in New York.

Johanna (1862-1894) trouwde met slager en veehandelaar Albert Hartog en kreeg met hem vier kinderen. Na de dood van Johanna in 1894 op 31-jarige leeftijd trok haar jongere zus Eva (1871-1956) in bij weduwnaar Albert om voor de vier kinderen te zorgen. Zij huwden een jaar later en kregen nog zeven kinderen. De elf Hartog-kinderen waren volle neven en nichten van Edith Holländer. Het levensverhaal van een aantal van hen kan bijzonder worden genoemd: zij waren actief in het communistische verzet tegen de nazi’s en betaalden daar soms een hoge prijs voor: twee van hen werden vermoord in de nazi-kampen, anderen werden het slachtoffer van het terreurregime van Stalin. Eva Hartog-Holländer emigreerde in januari 1939 naar de Verenigde Staten met hulp van drie van haar kinderen die daar al verbleven, en trok in bij haar dochter Metha, een operazangeres bij de Metropolitan Opera in New York. Haar echtgenoot Albert was in januari 1938 al overleden. In 1949 keerde Eva terug naar Duitsland en woonde in Oost-Berlijn (DDR) met haar dochters Selma, Johanna en Ewalda.[4]

Rosa (1864-1939) trouwde met slager Salomon (Sally) Randerath; beiden overleden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Ook zus Henriette (1865-1943) trouwde een slager: Simon DeFries. Dat huwelijk bleef kinderloos. Henriette vertrok, mogelijk om aan vervolging door de nazi’s te ontsnappen, na de dood van haar echtgenoot in 1939 naar Deventer, waar zij introk bij Aron Mozes Zendijk (1875-1943) en diens vrouw Tina (1887-1943) en hun zoon Max (1920-1943).[5] Dit was een slagersfamilie, evenals de aan hen verwante DeFries-familie. Simon DeFries, was een broer van Tina’s moeder, Sibilla DeFries, en Henriette was dus een aangetrouwde tante van Tina.[6] Henriette is samen met het echtpaar Zendijk begin januari 1943 opgepakt bij de laatste razzia in Deventer, en op 15 januari 1943 aangekomen in Westerbork, vanwaaruit zij op 29 januari op transport werden gezet naar Auschwitz en bij aankomst werden vergast.[7]

Caroline (1896-1942) was gehuwd met haar neef Joseph (Josef) Holländer, een zoon van een halfbroer van Abrahams vader Benjamin. Joseph Holländer handelde ook in schroot en oud ijzer, evenals zijn vader Moises en broer Benjamin. Na de dood van Joseph in 1935 kwam het bedrijf in handen van zoon Erich, die in 1937 in Heerlen een eigen bedrijf, NV IJzerwerk, zou opzetten. Weduwe Caroline werd in juli 1942 gedeporteerd naar het getto van Theresienstadt, vanwaaruit ze twee maanden later naar vernietigingskamp Treblinka werd gestuurd. Daar werd ze waarschijnlijk direct na aankomst vermoord.[8]

Abrahams broer Max overleed op 38-jarige leeftijd in 1913; zijn weduwe en vier kinderen wisten door Duitsland tijdig te verlaten allemaal aan vervolging door de nazi's te ontkomen.

In 1914 stichtte Abraham Holländer hij met Karl Heine de Waggonfabrik Heine & Holländer in Elze bij Hannover.[9] Zoon Walter werd daar in mei 1916 bedrijfsleider. De jaren voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog waren van grote economische betekenis voor het welslagen van de bedrijven van Abraham Holländer en de familie behoorde tot de welvarendste en geziene burgers van Aken, zowel in de stad als binnen de Joodse gemeente.[2] Op het persoonlijke vlak verliepen de oorlogsjaren voor de familie minder voorspoedig: dochter Betti stierf in 1914 op 16-jarige leeftijd aan de gevolgen van een blindedarmontsteking; zoon Julius raakte gewond op het strijdtoneel; en Abrahams jongste broer Karl stierf in 1915 in 'dienst van het vaderland' in een militair hospitaal.

Abraham Holländer overleed na de geboorte van kleindochter Margot, maar voor die van Anne. Hij heeft dan ook alleen zijn oudste kleinkind gekend. Na zijn dood kregen zijn zonen Julius en Walter de leiding over de firma B. Holländer.

Hij ligt begraven op het Jüdischer Friedhof Weisweiler in Aken.[10]

Bron persoonsgegevens.[11] Adressen: Eschweiler; Heinrichsallee 50, Aken;[12] Liebfrauenstraße 5.[13]

Noten

  1. ^ Adreßbuch 1914 für Aachen und Umgebebung, p. 117. Geraadpleegd via Universitäts- und Landesbibliothek Bonn: Historische Adressbücher.
  2. a, b Holger A. Dux, 'Zur Geschichte der Vorfahren der Anne Frank in Aachen', in: Winfried Casteel & Yvonne Hugot-Zgodda (Red.), Beiträge zur Geschichte des Nationalsozialismus in Aachen, Aachen: Volkshochschule Aachen, 2012.
  3. ^ Voor de broers en zussen van Abraham Holländer, zie: Familienbuch Euregio: Benjamin Holländer.
  4. ^ Stefan Kahlen, Die spannende Genealogie der jüdischen Familie Hartog aus dem Rheinland – Kommunistischer Widerstand, Verwandtschaft zu Anne Frank und Shoaopfer, Website Hans-Dieter Arntz, 3 juni 2014.
  5. ^ Zie: Struikelstenen in Deventer: Familie Aron Mozes Zendijk.
  6. ^ Zie Akevoth: Family page Abraham Defries. Op Joods Monument, Henriette DeFries-Holländer, en ook op de website van Struikelstenen in Deventer, Henriëtte Defries- Holländer, wordt gesteld dat de moeder van Tina een zus van Henriëtte was. Dat klopt niet.  
  7. ^ Struikelstenen in Deventer, Henriëtte Defries- Holländer.
  8. ^ Juden in Eschweiler, Aachen gedenkt Lina Holländer aus Eschweiler, 19 juni 2016.
  9. ^ Werner Beermann, Die Elzer Waggon. Die Geschichte der Fabrik von Heine und Holländer bis Waggonbau Graaff/VTG, Elze: Heimat- und Geschichtsverein Elze und Seiner Ortsteile, 2009, p. 189, 19.
  10. ^ Find a Grave, database en afbeeldingen, gedenkplekpagina voor Abraham Holländer (27 Okt 1860–19 Jan 1927), Find a Grave-gedenkplek-ID 226092766.
  11. ^ Stadsarchief Amsterdam, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart Rosalie Sara Stern (1866).
  12. ^ Standesamt Aachen I, Geburterbuch, register A II nr. 211: Geburtsurkunde Edith Holländer.
  13. ^ E-mail Angela Pauel (Stadtarchiv Aachen) aan Gertjan Broek (Anne Frank Stichting), 6 oktober 2009. Hieruit blijkt dat de adresboeken in het Stadtarchiv pas vanaf 1912 een privéadres van Abraham Holländer vermeldden. Het is onbekend of het gezin voor 1912 bij het bedrijf woonde.

Digitale Bestanden (1)

Rouwadvertenties voor Abraham Holländer, Aachener Anzeiger, 20 januari 1927