Carolina Reinhard - Frank
Carolina Frank was een tante van Otto Frank.
Carolina (Lina) Frank was een dochter van Zacharias Frank en Babette Hammelfett. Zij was de op een na jongste van tien kinderen in een gezin dat bestond uit vijf meisjes en vijf jongens, een jongestorven zusje niet meegeteld. Haar zussen waren: Rebecca (1842-1928), Rosalia (Rosa; 1844-1929), Sophie (1846-1927) en Caroline (1855-1929). Haar broers waren: Jacob (1843-1878), Emil (1847-1906), Arnold (1850-1872), Michael (1851-1909) en Leon (1853-1915).[1]
Er is weinig bekend over de jonge jaren van Carolina of over haar broers en zussen, maar evenals de meeste van hen verliet zij haar geboortestad Landau. Ze trouwde met Albert Reinhard, geboren op 9 augustus 1853 in Hamm, Duitsland, en verhuisde naar Luxemburg, waar Reinhard in 1882 een leerlooierij en -ververij had geopend. In de jaren 1890 kocht hij nog meer leerlooierijen in de omgeving en breidde zo zijn bedrijf uit, onder andere met een handschoenenfabriek.[2]
In december 1904 brandde zijn bedrijf af, maar het werd herbouwd en uitgebreid. De fabriek in het stadscentrum aan de Plaetisgaass (Rue Plaetis) werd in 1910 voltooid. De Reinhard-handschoenenfabriek exporteerde over de hele wereld. In Brussel, Londen, Manchester, Parijs, München, Hamburg, Oslo, Stockholm, Kopenhagen, Amsterdam, Montreal of New York: de Reinhard-handschoenen waren overal bekend en gewild. Twintig procent van de productie was gereserveerd voor de douane-unie met België en Nederland, het overige deel ging naar de rest van de wereld. Het bedrijf werd dan ook hard getroffen door het economische isolement van Luxemburg tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dat tijdens de oorlog de zaken minder goed gingen, blijkt ook uit het feit dat Leon Frank, een broer van Carolina, bij zijn aanvraag voor het Franse staatsburgerschap 'Mme Reinhard' vermeldde als een van de familieleden die te zijnen laste waren.[3]
Uit het huwelijk van Carolina Frank en Albert Reinhard werden twee kinderen geboren: Lucie (1882-1949) en Irma (1884-1943).[4]
Albert Reinhard stierf op 70-jarige leeftijd op 26 juli 1924;[5] Caroline vier jaar later op 20 oktober 1930.[6] Een paar jaar daarvoor werd zij in Luxemburgse kranten genoemd als lid van het Comité des Dames Patronesses van de Crèche de Luxembourg[7] en van de Société Coopérative portant Création de Restaurants sans Alcool.[8]
Na de dood van Albert werd het bedrijf eigendom van de broers Siegmund (1869-1944) en Hermann Geiershöfer (1876-1942), oorspronkelijk afkomstig uit Neurenberg. Beiden waren getrouwd met een dochter van Carolina en Albert Reinhard: Siegfried met Lucie en Hermann, die zich Armand ging noemen nadat hij in 1912 was genaturaliseerd tot Luxemburger,[9] met Irma. Hermann (Armand), door zijn huwelijk een aangetrouwde neef van Otto Frank, heeft Otto financieel ondersteund bij het opbouwen van een nieuw leven in Nederland.[10]
Zoals alle Joodse eigendommen werd de fabriek tijdens de Tweede Wereldoorlog geconfisqueerd door de Duitse bezetter. De fabriek werd gesloten, maar later gebruikt om gasmaskers te produceren.[11] Siegmund en Hermann, en ook hun broers Karl en Ernst, werden geïnterneerd in het kamp van Cinqfontaines (Pafemillen of Fünfbrunnen).[12] Het klooster van Cinqfontaines werd in 1941 gebruikt om de Luxemburgse joden tijdelijk in te huisvesten. Van daaruit werden zij geleidelijk aan in kleinere groepjes afgevoerd naar de getto's en later direct naar de kampen.[13]
Hermann (Armand) Geierhöfer overleed in Cinqfontaines op 17 augustus 1942. Evenals zijn drie broers zou hij in juli 1942 worden gedeporteerd naar Theresienstadt, maar werd niet geschikt geacht voor transport.[12] Zijn vrouw Irma Geiershöfer-Reinhard werd op 6 april 1943 gedeporteerd naar Theresienstadt en vijf maanden later in september 1943 in concentratiekamp Auschwitz vermoord.[14] Hun twee kinderen, Fredy Albert Geiershöfer (1907- onbekend) en Charlotte Thyes-Geiershöfer (1911-2006) waren in 1940 naar de Verenigde Staten geëmigreerd. In 1944-45 keerden zij terug en namen de ambachtsfabriek weer over.[2]
Siegmund Geiershöfer werd samen met zijn broers Karl en Ernst op 28 juli 1942 uit het kamp Cinqfontaines gedeporteerd naar Theresienstadt om uiteindelijk op 15 mei 1944 in Auschwitz vermoord te worden.[15] Zijn vrouw Lucie Geiershöfer-Reinhard en hun zoon Kurt Albert Geiershöfer (1912- onbekend) overleefden de oorlog.[4]
Bron persoonsgegevens.[1]
Noten
- a, b Zowel Melissa Müller als Mirjam Pressler presenteren stambomen van de familie Frank, maar beide zijn onvolledig. Melissa Müller, Anne Frank: de biografie, 5e, geh. herz. druk, Amsterdam: Bert Bakker, 2013, p. 468; Pressler, 'Groeten en liefs aan allen', p. 418-419. Voor een korte uiteenzetting over de stamboom van de familie Frank, zie: Van Buuren, Een ruimte voor de ziel, p. 305-313. Van Buuren gaat ook in op de varianten van de voornamen, die dan weer eens Duits, dan weer eens Frans gespeld werden.
- a, b Alle informatie over de Reinhard-handschoenenfabriek werd ontleend aan: Ingrid Schmit-Thomas, Die Handschuhfabrik im Grund, Revue: d’Lëtzebuerger Illustrëiert, no. 34, 21 augustus 1986, p. 42-44 (via eLuxemburgensia); "Qualität für die feine englische Dame": die Handschuhfabrik in Luxemburg, Luxemburger Wort, 17 september 2016; Wikipedia: Händschefabréck Reinhard am Stadgronn; D’Industriegeschicht vu Lëtzeburg: Händschefabréck Albert Reinhard am Gronn; Chronicle.lu: Industrial Heritage: Textiles in Luxembourg, 31 oktober 2024; Smart guide self-guided tour of Luxembourg-City: The Reinhard glove factory.
- ^ Maarten van Buuren, Een ruimte voor de ziel: opkomst en ondergang van Jean-Michel Frank (1895-1941), Amsterdam: Lemniscaat, 2013, p. 39.
- a, b Geni: Family tree Albert Reinhard.
- ^ Avis mortuaire, Luxemburger Wort, 28 juli 1924 (via eLuxemburgensia).
- ^ Avis mortuaire, Luxemburger Wort, 22 oktober 1930 (via eLuxemburgensia).
- ^ Crèche de Luxembourg, Mémorial du Grand-Duché de Luxembourg, No. 36, 9 juni 1929, p. 14 (via eLuxemburgensia).
- ^ Société Coopérative portant Création de Restaurants sans Alcool, Mémorial du Grand-Duché de Luxembourg, No. 26, 16 april 1927, p. 1 (via eLuxmburgensisa).
- ^ Journal officiel du Grand-Duché de Luxembourg, Loi du 26 août 1912 accordant la naturalisation à M. Armand Geiershofer, industriel à Luxembourg.
- ^ NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam, inv. nr. 292, N.V. Nederlandsche Opekta Maatschappij (Archief Opekta): Losse map ‘belangrijke zaken Otto Frank’.
- ^ Commission spéciale pour l’étude des spoliations des biens juifs au Luxembourg pendant les années de guerre 1940-1945: La spoliation des biens Juifs au Luxembourg 1940-1945. Rapport final, Luxembourg, 9 juin 2009, p. 53.
- a, b Das Biografische Gedenkbuch der Münchner Juden 1933-1945: Dr. jur. Karl Joel Geiershöfer.
- ^ Wikipedia: Pafemillen.
- ^ Bundesarchiv - Gedenkbuch: Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft in Deutschland 1933 – 1945: Geiershöfer, Irma.
- ^ Das Biografische Gedenkbuch der Münchner Juden 1933-1945: Dr. jur. Karl Joel Geiershöfer; Bundesarchiv - Gedenkbuch: Geiershöfer, Siegmund Sigmund Siegmond Karl.
Digitale Bestanden (1)

Overlijdensadvertentie Carolina Reinhard-Frank
Gebruiksrechten: Publiek domein
Fotograaf: De collectie kan worden ingezet voor het publiek.