NL

Herman Frijda

Herman Frijda was de vader van Jetteke Frijda, een van de beste vriendinnen van Margot Frank. Hij zat samen met Otto Frank gevangen in Auschwitz-I.

Herman Frijda werd op 22 juli 1887 geboren in Amsterdam.[1] Na het behalen van zijn HBS- en het Gymnasiumdiploma ging hij rechten studeren aan de Universiteit Leiden. Daar promoveerde hij in 1911 tot doctor in de rechtswetenschap. In 1914 promoveerde hij daarnaast tot doctor in de staatswetenschappen met het proefschrift De theorie van het geld en het Nederlandsche geldwezen. In 1921 werd hij hoogleraar in de staathuishoudkunde en statistiek aan aan de Universiteit van Amsterdam. Van diezelfde universiteit werd hij in 1938 rector magnificus. Op 9 september 1938 trad Herman Frijda op als de promotor van koningin Wilhelmina bij haar promotie tot doctor in de Economische Wetenschappen.[2]

Op 26 oktober 1922 trouwde Herman Frijda met Dora Hermance Charlotte Frank (1901-1997).[3] Samen kregen ze drie kinderen: Leo (1923-1943), Jetteke (1925-2016), Nico (1927-2015). Vanaf 16 september 1929 stond het gezin ingeschreven op de Corellistraat 3 in Amsterdam.[1]

Zijn dochter Jetteke raakte vanaf 1938 bevriend met Margot Frank waardoor Herman Frijda de familie Frank leerde kennen.[4]

Volgens Jetteke Frijda was haar vader deel van een 'Academisch Steun Comité' waarmee hij zich volgens haar: ‘bekommerde […] om de mensen, de hoogleraren, die daar uit Duitsland weg wilden of moesten en hij probeerde die mensen hier aan werk te helpen.'[5]

Eind november 1940 werd Herman Frijda door de Duitse bezetter ingevoerde anti-Joodse maatregelen ontslagen als hoogleraar. Kort daarna, in februari 1941, werd hij door Abraham Asscher (1880-1950) en David Cohen (1882-1967) benaderd om zitting te nemen in de Joodse Raad, wat hij op principiële gronden weigerde.[6]

Net als de andere leden uit zijn gezin dook Herman Frijda uiteindelijk onder. Op 1 oktober 1943 werd zijn zoon Leo gefusilleerd in de duinen bij Overveen nadat de verzetsgroep CS-6, waar Leo deel van was, werd opgerold.[7]

Auschwitz

Bijna een jaar later, op 19 juli 1944, werd Herman Frijda gearresteerd op zijn onderduikadres in Leeuwarden. Op 26 augustus 1944 kwam hij aan in Westerbork en moest hij, net als de acht onderduikers uit het Achterhuis, op transport naar concentratiekamp Auschwitz.[8]

In Auschwitz aangekomen kwam Herman Frijda waarschijnlijk net als Hermann van Pels terecht in het commando Straßenbau. Kampgenoot en arts Eddy de Wind (1916-1987) herinnerde zich Herman Frijda en de omstandigheden waarin hij moest werken: ‘Het slepen met karren, heel de dag, had hij maar enkele weken volgehouden en zo kwam hij in het ziekenhuis.’[9]

Ook een andere kampgenoot en arts Elie Aron Cohen (1909-1993) schreef over de aanwezigheid van Herman Frijda in Auschwitz. Hij herinnerde zich: ‘Zo lag in een Stube van Block 9 professor Frijda, de promoter van koningin Wilhelmina. In een paar weken dat ik hem heb mogen kennen ben ik goede vrienden met hem geworden. Vol trots sprak hij over zijn zoon, die in de strijd voor Nederland was gevallen.’[10]

Volgens zowel Eddy de Wind als Elie Cohen was het onmogelijk om nog iets voor Herman Frijda te doen nadat hij in de ziekenbarak terecht kwam. Eddy de Wind herinnerde zich: ‘Zeggen dat hij gezond was konden we niet. Dan zou hij op staande voet worden ontslagen en de man kon nog geen honderd meter lopen.’[11]

Uit gegevens van het Rode Kruis en verschillende getuigenissen blijkt dat Herman Frijda op 3 oktober 1944 is vergast.[12]

Zijn vrouw, dochter en jongste zoon overleefden de oorlog in de onderduik. Jetteke Frijda herinnerde zich dat na de oorlog Otto Frank haar vertelde dat hij haar vader in Auschwitz had ontmoet.[13]

Noten

  1. a, b Stadsarchief Amsterdam (SAA), Dienst Bevolkigsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart Herman Frijda.
  2. ^ A.C.A.M. Bots, 'Frijda, Herman (1887-1944)', in Biografisch Woordenboek van Nederland.
  3. ^ SAA, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart Jetta Sandra Frijda.
  4. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Getuigenarchief: Interview Jetteke Frijda, 9 maart 2009; SAA, Gerrit van der Veen Scholengemeenschap en rechtsvoorgangers, toegang 623, inv. nr. 307: rapportenregisters klas 1B, 1938-'39.
  5. ^ AFS, Getuigenarchief: Interview Jetteke Frijda, 9 maart 2009. Ook Martin Fase schrijft in het stuk ‘Herman Frijda: onderwijspionier en grondlegger van de sociale economie in de zesde faculteit van de UvA’ (TPE Digitaal, 12 (2018) 1) dat Herman Frijda: ‘Vanaf 1933 was hij actief betrokken bij protesten tegen de behandeling van de joden in Duitsland en zette hij zich daadwerkelijk in voor hulp aan joodse vluchtelingen uit dit land.’.
  6. ^ Bart van der Boom, De politiek van het kleinste kwaad. Een geschiedenis van de Joodse Raad voor Amsterdam, 1941-1943, Amsterdam: Boom, 2022, p. 27.
  7. ^ Stichting De Eerebegraafplaats Bloemedaal: Leo Herman Frijda.
  8. ^ Arolsen Archives - Internationl Center on Nazi Genocide, Bad Arolsen, Joodsche Raad Kaart Herman Frijda, DocID: 130289631.
  9. ^ Eddy de Wind, Eindstation Auschwitz. Mijn verhaal vanuit het kamp (1943-1945), heruitg. Amsterdam: Meulenhoff, 2020, p. 156.
  10. ^ Elie Cohen Beelden uit de nacht. Kampherinneringen, Baarn: De Prom, 1992, p. 88.
  11. ^ De Wind, Eindstation Auschwitz, p. 158.
  12. ^ De Wind, Eindstation Auschwitz, p, 158. Het Nederlands Rode Kruis (NRK), Den Haag, dossier EU 85.297, Herman Frijda. Op zijn Joodsche Raadkaart staat ‘bij een selectie in Auschwitz vergast’.NRK, cartotheek van de Joodsche Raad, kaart H. Frijda. Er zijn ook enkele andere overlevenden van het transport van 3 september die Frijda noemen en de twee selecties voor de gaskamer van begin oktober 1944. NRK 2050, verklaringen van Leo Maurits Muller (inv.nr. 1284), Philip Felix de Jong (inv.nr. 1268), Andries Max Cats (inv.nr. 1249).
  13. ^ AFS, Getuigenarchief: Interview Jetteke Frijda, 9 maart 2009.