Rachel Frankfoorder en Auguste van Pels in Raguhn
Rachel Frankfoorder werd op 7 februari 1945 net als Auguste van Pels op transport gesteld naar vrouwenkamp Raguhn en maakte in april 1945 het overlijden van Auguste mee.
Rachel Frankfoorder werd 7 februari 1945 net als Auguste van Pels op transport gesteld naar vrouwenkamp Raguhn. Daar moesten de vrouwen dwangarbeid verrichten. Vanwege de naderende Amerikaanse troepen moesten de vrouwen uit Raguhn op 9 april 1945 opnieuw op transport, dit keer richting Theresienstadt.[1]
Rachel Frankfoorder verklaarde voor het Nederlandse Rode Kruis op 28 september 1945: ‘Tijdens de reis van Ranguhn naar Theresienstadt is door de Duitsers onder de trein gegooid en daardoor gedood: Mevr. Gusti van Pels-Roettgen, circa 42 jaar oud.’[2] Er zijn echter geen andere getuigen die de lezing van Rachel Frankfoorder bevestigen, en Annelore Daniel en Bertha Kaas-Hekster spreken expliciet tegen dat Auguste van Pels door Duitse soldaten onder een rijdende trein zou zijn gegooid.[3]
Op 16 april 1945 kwamen de overlevenden van het transport in Theresienstadt aan. Daar werden zij op 8 mei 1945 door het Sovjetleger bevrijd.
Noten
- ^ Het Nederlands Rode Kruis, (NRK), Den Haag, dossier nr. 103586, Verklaring februari 1961 m.b.t. Auguste van Pels-Röttgen.
- ^ NRK 2050, inv.nr. 1237, verklaring Rachel van Amerongen-Frankfoorder.
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 282-283.