NL

Lippmann, Rosenthal & Co.

Lippmann, Rosenthal & Co. of kortweg LiRo, was door de nazi's opgezet om geld en waardevolle spullen van Joden te stelen. Ze werden verplicht al hun banktegoeden, contant geld en waardevolle spullen hier onder te brengen. Razzia's en deportaties werden ermee betaald.

Vervaardiger onbekend. Stadsarchief Amsterdam

Het gebouw van de bank Lippmann, Rosenthal & Co, maart 1944

Vervaardiger onbekend. Stadsarchief Amsterdam Gebruiksrechten: Publiek domein

De bank Bank Lippmann, Rosenthal & Co. Sarphatistraat, meestal "LiRo" genoemd, was in 1941 door de Duitse bezetter opgericht om geld en waardevolle goederen van Joden in Nederland af te nemen. Om Joden te misleiden dat het een bijkantoor was van de bank Lippmann, Rosenthal & Co. aan de Nieuwe Spiegelstraat in Amsterdam, had het ook die naam gekregen, maar die bank had met de LiRo (bijna) niets te maken. De Joodse directie van Lippmann, Rosenthal & Co. was in 1941 ontslagen vanwege de arisering.

De Liro was een onderdeel van de beroving van Joden in de anti-Joodse politiek, gericht op het beroven van Joden. In de volksmond werd de bank ook wel "Duitse roofbank" of "Nazibank" genoemd.[1] De eerste LiRo-verordening (148/1941) van 8 augustus 1941 en de tweede LiRo-verordening (58/1942) van 21 mei 1942, regelden het verplichte inleveren van alles van waarde: kunst, edelmetaal en –stenen, geld, cheques, effecten e.d.[2] 

In het doorgangskamp Westerbork was ook een LiRo-afdeling gevestigd. Tijdens de registratieprocedure moesten binnenkomende gevangenen een bepaald bedrag inwisselen tegen kampgeld. De rest van hun geld en waardevolle spullen moesten ze inleveren bij LiRo.[3]

De totale waarde van wat Otto Frank bij de LiRo inleverde, bedroeg ongeveer 13.000 gulden.

Noten

  1. ^ Bianca Stigter, Atlas van een bezette stad: Amsterdam 1940-1945, Amsterdam: Atlas Contact, 2019, p. 234-235. Zie ook: Wikipedia: Lippmann, Rosenthal & Co. (Sarphatistraat).
  2. ^ Verordeningenblad voor het Bezette Nederlandsche Gebied. Jaar 1941, p. 624-628 en Jaar 1942, p. 289-300.
  3. ^ Het Nederlandse Rode Kruis, Den Haag, Collectie Westerbork en de reconstructie van de lotgevallen na WOII, 1939-2007, inventaris, p. 40 (een bedrag van 250 gulden wordt hier genoemd).