NL

Frank-Loebsche-Haus

Het Frank-Loebsche Haus in Landau ontleent zijn naam deels aan het feit dat Zacharias Frank, de overgrootvader van Anne Frank, en diens erfgenamen het in eigendom hebben gehad.

Het pand dateert uit de 15e eeuw en fungeerde vanaf 1601 als herberg. De herberg, Zur Blum genaamd, werd tot ver in de 19e eeuw uitgebaat door de aan elkaar verwante families Kempff, Stiehler, Geropp en Schneider. In 1870 verkocht eigenaar Georg Friedrich Schneider het pand voor 16.000 gulden aan bankier Zacharias Frank. Het drie verdiepingen tellende pand omvatte naast een woonhuis met drie kelders, drie stallen, een binnenplaats, een waterput, een vatenopslag, meerdere ovens en vier trumeau spiegels.[1] Na het overlijden van Zacharias Frank op 27 juli 1884 ging de nalatenschap over op zijn weduwe Babette als enige erfgenaam.

Na het overlijden van Babette Frank op 10 oktober 1891 werden de nog in leven zijnde kinderen eigenaar van het huis, maar alleen dochter Sophie, de weduwe van de Landauer bankier Leo Loeb, woonde nog in haar geboorteplaats. Michael Frank, een van haar broers, was bankier in Frankfurt. Zijn zoon Otto was de vader van Anne Frank.

In 1901 werd het onroerend goed het exclusieve eigendom van Sophie Loeb. Haar dochter Olga erfde in 1927 het pand, maar nadat zij eind jaren dertig naar Luxemburg was gevlucht ontvluchtte om aan vervolging door de nazi's te ontkomen,[2] onderhandelde het gemeentebestuur over de aankoop van het historisch waardevolle gebouw, om daar vervolgens weer van af te zien. Ook een gedwongen veiling vond uiteindelijk geen doorgang.

Tijdens de oorlog fungeerde het huis in de Kaufhausgasse als een van de drie beruchte 'Jodenhuizen' in Landau, waarin de nog in Landau wonende Joden werden gehuisvest. Op 22 oktober 1940 werden de 23 Joden die in het huis waren ondergebracht, op transport gesteld naar Gurs, een Frans interneringskamp, en vandaar naar Auschwitz en Theresienstadt in 1942.

Na de dood van Olga Loeb op 15 september 1946 werd het huis in de daaropvolgende jaren herhaaldelijk te koop aangeboden aan de stad. Al in 1951 financierde het Rijksbureau voor het Behoud van Monumenten dringende reparatie- en restauratiewerkzaamheden. In september 1959 werd het huis eigendom van de stad. Plannen om het gebouw de naam "Anne Frank Huis" te geven en hier een streekmuseum en een documentatiecentrum op te richten over de geschiedenis van de Joodse gemeenschap van Landau werden echter niet gerealiseerd.

Op 25 april 1980 richtten de inwoners van Landau een "Vereniging van Vrienden van het Frank Loebschen Huis" op, die zorgde voor de renovatie en financiering van het huis en in september 1983 werd begonnen met uitgebreide restauratie- en uitbreidingswerkzaamheden. Sinds 1987 wordt het pand gebruikt als cultureel centrum en expositieruimte[3] en vanaf 2003 is hier een permanente tentoonstelling ingericht over de geschiedenis van de Joden in Landau.[4]

Een Stolperstein herinnert aan het verblijf van Olga Loeb op dit adres.[5]

Noten

  1. ^ Voor de geschiedenis van het Frank-Loebsche-Haus, zie Edith Vierling, Das Frank-Loeb'sche Haus zu Landau in der Pfalz, München: GRIN, 2009
  2. ^ Van daaruit werd ze op 6 april 1943 naar Theresienstadt gedeporteerd. Ze overleefde het en keerde terug naar Luxemburg.
  3. ^ Kulturzentrum Altstadt, Frank-Loebsches Haus.
  4. ^ Stadt Landau in der Pfalz, Dauerausstellung: Juden in Landau. Vom Mittelalter bis zum Holocaust.
  5. ^ Na Bister, Landau in der Pfalz (plaque).