Concentratiekamp Auschwitz I (Stammlager)
Auschwitz I, ook wel Stammlager, was een van de drie grote kampen van het concentratie- en vernietigingskampencomplex Auschwitz.
Vanaf het voorjaar van 1942 begonnen de nazi’s met de systematische en massale deportaties van Joden uit Duitsland en de bezette gebieden naar vernietigingskampen. Auschwitz groeide uit tot het grootste Duitse concentratie- en vernietigingskampcomplex.
Het eerste kamp van Auschwitz (Auschwitz I) was in mei 1940 ingericht als gevangenis voor politieke en krijgsgevangenen. Dit waren vooral Polen en Sovjetkrijgsgevangenen.[1] Omdat er te weinig ruimte was voor het groeiende aantal gevangenen, werd in 1942 een paar kilometer verderop Birkenau gebouwd.[2]
‘Arbeit macht frei’
Auschwitz I was gevestigd in een voormalige Poolse militaire kazerne nabij het plaatsje Oświęcim, in het Duits Auschwitz geheten. Op de grote poort die toegang gaf tot dit kamp prijkte de cynische tekst Arbeit macht frei, die de indruk moest wekken dat het hier om een werkkamp ging.[3]
In november 1943 was het Auschwitzcomplex zo omvangrijk dat het organisatorisch werd opgedeeld in drie kampen: Auschwitz I (Het basiskamp of Stammlager), Auschwitz II (Auschwitz-Birkenau) en Auschwitz III. Een groot deel van de vrouwelijke gevangenen werd in Auschwitz-Birkenau geplaatst, waarmee Auschwitz I voornamelijk een mannenkamp werd.
Toen de acht onderduikers uit het Achterhuis op 6 september 1944 in Auschwitz aankwamen, was SS-Sturmbannführer Richard Baer (1911-1963) de kampcommandant van Auschwitz. Onder zijn voorganger Rudolf Höss (1901-1947) was Auschwitz uitgegroeid tot één van de centra van de massamoord op de Europese Joden.[4]
Blok 10
In blok 10 van Auschwitz I voerde onder andere de beruchte kamparts Josef Mengele (1911-1979) medische experimenten uit op gevangenen. Het waren vaak uitermate wrede experimenten, waarbij gevangenen giftige injecties kregen of doelbewust met dodelijke ziekten werden besmet om ziekteverloop te analyseren. Ondanks dat blok 10 in het mannenkamp lag, werden de experimenten vooral op vrouwen en tweelingen uitgevoerd.[5]
Zyklon B
In augustus 1941 werd in Auschwitz I voor het eerst geëxperimenteerd met het extreem giftige blauwzuurgas Zyklon B. Rond 5 september 1941 werden voor het eerst grotere groepen Russische krijgsgevangenen vermoord. De eerste systematische vergassingen in Auschwitz I vonden plaats tussen eind maart en begin april 1942.
Vanaf mei 1942 was het tweede kamp (Auschwitz-Birkenau) nog in ontwikkeling, maar werd het door de kampleiding al steeds meer ingericht als vernietigingskamp en nam het de moordpraktijk grotendeels over van Auschwitz I. In het najaar van 1942 werden de vergassingen in het kampcrematorium in Auschwitz I gestaakt. Vanaf 1943 werd Auschwitz-Birkenau het centrum van de Holocaust.[6]
In september 1944 kwamen de mannelijke onderduikers uit het Achterhuis in Auschwitz-I terecht. Otto zou er gevangen blijven tot de bevrijding van het kamp in januari 1945.[7]
Noten
- ^ Zie: Wikipedia: Auschwitz I.
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 126.
- ^ De spreuk was al sinds 1933 door de nazi’s in gebruik genomen en werd ook in andere concentratiekampen, zoals Oranienburg, Dachau, Groß-Rosen en Theresienstadt gebruikt. Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 126.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 124.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 125-126.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 128-136.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 158, 190.