NL

De onderlinge verhoudingen in en rond het Achterhuis

Het dagboek van Anne Frank geeft een nogal vertekend beeld van de andere onderduikers. Met name Hermann en Auguste van Pels en Fritz Pfeffer zijn hiervan het slachtoffer.

De onderlinge verhoudingen omvatten meer dan de relaties in het Achterhuis. Ook sociale verbanden daarbuiten en nog voor het onderduiken horen daarbij. Dit geheel is te onderscheiden naar:

  • Voor de onderduik
  • Binnen de familie Frank
  • Binnen de familie Van Pels
  • Binnen het Achterhuis
  • Tussen onderduikers en helpers
  • Tussen helpers onderling
  • Tussen helpers en de buitenwereld

Vanzelfsprekend zijn Annes notities een zeer belangrijke bron. Verder zijn er inzichten te ontlenen aan latere reacties, naar aanleiding van publiciteit rond het dagboek, het toneelstuk en de film.

Voor de onderduik

Anne schrijft geregeld over haar vriendinnen en klasgenoten, en ook over anderen uit de tijd voor het onderduiken. Ze beschrijft onder meer klasgenoten en onderwijzers van de Montessorischool. Belangrijk voor Anne was haar klasgenootje Hanneli Goslar. Daarnaast noemt ze de hele klas 1 L II en al haar leerkrachten van het Joods Lyceum. Over enkele klasgenoten van het Lyceum doet ze vergaande uitspraken. Verder noemt ze iedereen die op haar dertiende verjaardag kwam, en wat ze haar cadeau gaven. Ook noemt ze allerlei mensen uit de buurt, met name leeftijdgenootjes als Peter Schiff, Hello Silberberg en Fredie Weisz. Ze uit verder haar jaloezie over de omgang tussen Jacqueline van Maarsen en Danka Zajde,[1] die ze beide op het Joods Lyceum had leren kennen. Over hun omgang en vriendschap met Anne hebben later Hello, Jacqueline en Danka hun visie gegeven.[2]Verschillende andere overlevende klasgenoten hebben zich ook over Anne uitgelaten.

In haar dagboek zette Anne haar familiegeschiedenis uiteen, en ze deed dat vrij uitgebreid.[3] Hierbij kwamen grootouders en achterneven aan de orde. Regelmatig schrijft ze over haar op 29 januari 1942 overleden oma Holländer, die ze erg miste.[4] Het verhaaltje Pension- of huurgasten gaat over vier van de onderhuurders die in de loop der tijd bij de familie Frank inwoonden. Met de laatste daarvan, Werner Goldschmidt, had de familie aan het begin van de onderduikperiode ook nog te maken.[5]

Met Fritz Pfeffer en de familie Van Pels bestonden ook sociale contacten. Van Peter kreeg ze voor haar dertiende verjaardag een plak melkchocolade.[6] Van Pels’ onderhuurder mijnheer Bernhardt gaf Anne in Oase een ijsje.[7] Pfeffer ontmoette Otto Frank voor het eerst in het voorjaar van 1940 ten huize van zijn hospita Stephanie Meijer-Schuster, een ‘Jugendfreundin’ van Otto.[8]

Binnen de familie Frank

Na de dood van oma Holländer, nog voor het onderduiken, ging de huiselijke vrede volgens Anne achteruit.[9] Anne was gek op haar vader, terwijl haar verstandhouding met haar moeder problematisch was. Anne en Margot waren ook niet echt vertrouwd met elkaar. Margot wilde dit wel, maar Anne hield de boot af.[10] Otto Frank meende dat de veel rijpere Margot zich makkelijker in de onderduiksituatie schikte dan Anne. Margot leed ook veel minder onder wisselende stemmingen.[11] Begin 1944 ging het tussen de zusjes beter.[12] 

Otto Frank heeft zich in later jaren enkele keren uitgelaten over de relaties binnen zijn gezin. In een algemene tekst, waarmee hij beoogde een aantal veel gestelde vragen op voorhand te beantwoorden, schreef hij dat hij met Anne op betere voet stond dan met Margot en dat hij zich zorgen maakte over het slechte contact tussen Anne en haar moeder.[13]Het is genoegzaam bekend dat Anne zich in haar dagboek herhaaldelijk erg negatief over haar moeder uitlaat. 

Binnen de familie Van Pels

Anne omschrijft de familie soms in milde, maar vaker in scherpe bewoordingen. Veelal gaat het daarbij om ruzies tussen de echtelieden Van Pels. In september ’42 is er rumoer rond een boek dat Peter niet mag lezen. Hij maakt er enkele dagen ruzie over met zijn ouders, en zijn vader ontsteekt in woede als Peter vanaf de zolder iets door de kachelpijp naar beneden roept.[14]

In de herfst van 1943 was er onenigheid tussen het echtpaar Van Pels. Volgens Anne ging dit over geld.[15] Hermann van Pels viel zijn zoon Peter bij toen deze een conflict had met Pfeffer.[16] Als Peter met Anne sprak over zijn ouders, zei hij dat ze veel van elkaar hielden maar dat hij zelf op afstand bleef.[17]

Binnen het Achterhuis

Miep zei het volgende over de rol van Otto Frank tijdens de onderduik, naar aanleiding van zijn afhankelijkheid van de helpers: 'Maar, in het achterhuis zelf met de onderduikers was hij toch weer de baas: wat meneer Frank zei, dat werd gedaan. Hij besliste, hij had het laatste woord, wat er gebeuren moest.'  Ook zei ze: ' dat was de boss, hè, in het hele gezelschap (…). Otto besliste over alles (…).'[18]

Zelf meende Otto Frank dat zijn instelling tijdens de onderduik vooral een optimistische was.[19] Hij vertelde in 1977 tegen Arthur Unger dat een positief element van het onderduikleven was dat hij – in tegenstelling tot de tijd dat hij in zijn zaak werkzaam was – de hele dag met zijn kinderen kon doorbrengen.[20]

De enigen die later uit eigen waarneming iets over de spanning en ontspanning binnen het Achterhuis hebben gezegd waren Otto Frank en de helpers. In de jaren zeventig schreef Otto over het samenleven met de familie Van Pels: 'we hadden niet voorzien hoeveel problemen er zouden ontstaan door de verschillen in karakter en opvattingen.'[13] Ook was hij niet positief over de wijze waarop de Van Pelsen hun taak als ouders opvatten.[21]

In de beginperiode waren er aanpassingsproblemen tussen de twee families. Pfeffer was er dan nog niet bij. Herhaaldelijk schrijft Anne dat de sfeer goed en gezellig was, en dat ze erg moesten lachen.[22] Tegelijkertijd waren er ruzies over onder meer opvoeding, afwassen en al dan niet bescheiden zijn. Anne beschrijft mevrouw Van Pels als een 'idioot mens'.[23] Ruim een jaar later omschrijft ze haar nog als ' schraperig, egoïstisch en dom', met de nuance dat er wel met haar te praten viel.[24] Desgevraagd door Ernst Schnabel schreef Victor Kugler in 1957 dat er zich tijdens de onderduik tussen Anne en mevrouw Van Pels herhaaldelijk wrijving voordeed.[25]

In het voorjaar van 1943 schrijft Anne over een gelegenheid dat het hele huis  'dendert van de ruzie'.[26] Aanleiding tot veel onenigheid was de voedselvoorziening. Zo ontstond er wrevel toen er suiker was voor de verjaardag van Edith Frank, maar niet voor die van Auguste van Pels.[27] Ook het al of niet afstaan van rijst aan de herstellende Johannes Kleiman leidde tot conflicten.[28]

Toen Pfeffer zich in november '42 bij het gezelschap voegde, moest iedereen opnieuw inschikken. De komst van een derde partij leidde nu en dan tot andere allianties. Zoals Pfeffer met Auguste van Pels, als beiden het er - volgens Anne - over eens waren dat Anne verkeerd was opgevoed.[29] Annes mening over Pfeffer blijkt als ze bij haar herschrijving de hoofdpersonen van aliassen voorziet. Pfeffer noemde ze ‘Albert Dussel’,[30] terwijl ‘Dussel’ in het Duits zoveel wil zeggen als sufferd. Pfeffer stond nu en dan ook tegenover de rest, bijvoorbeeld als hij in hun ogen gevaarlijk handelde door correspondentie met Charlotte Kaletta te blijven voeren.[31] Eind ’43 had Pfeffer volgens Anne een conflict met de familie Van Pels, wat zijn oorsprong zou hebben gevonden in het feit dat Pfeffer mevrouw Van Pels geen cadeau gaf bij de eerste verjaardag van zijn komst.[32] Edith verzuchtte volgens Anne enige weken later dat ze Hermann van Pels graag eens veertien dagen niet zou zien.[33]

Een belangrijk element in de Achterhuisgeschiedenis is de romance tussen Anne en Peter. Deze begon zich eind maart ’44 af te tekenen[34] en verflauwde na een week of zes.[35] Volgens Otto Frank was er aanvankelijk weinig contact tussen hen, maar ontwikkelde zich na verloop van tijd een sterke band.[13] In de B-versie ontkent Anne onder de datum 6 januari 1944 dat ze verliefd op Peter is,[36] maar dat is gezien de latere herschrijving ook weer in retrospectief.

Tussen onderduikers en helpers

Van Pels en Otto waren boos op Kugler omdat hij de zakelijke relatie met W.F. Westermann en C.W. Heijbroek op het spel zette. Kugler op zijn beurt was boos toen de onderduikers laks met de veiligheid waren, zoals de keer dat de grendel niet op tijd van de deur was en hij via Keg naar binnen moet klimmen.[37] In juli ’43 was Pfeffer kwaad omdat Kugler op de voorgeschreven dag de radio was gaan inleveren.[38]

Begin ’44 was er een discussie over de mogelijkheid van een evacuatie van het westen van het land. Volgens de onderduikers was Jan Gies veel te optimistisch, maar volgens Jan zagen zij het veel te zwart in.[39]

Eind mei '44 was er een ernstig gesprek met Miep. Blijkbaar was er bij de onderduikers wrevel over al dan niet vermeende onverschilligheid van haar kant. Anne: 'Miep kwam op een middag met een vuurrood hoofd naar vader toe en vroeg hem op de man af of wij dachten dat zij ook met het anti-semitisme besmet waren. Vader schrok geweldig en praatte haar dat grondig uit haar hoofd, maar iets van Miep vermoeden is er blijven hangen.'  Volgens Anne dacht Miep dat de onderduikers vreesden dat zij er ook zo over dacht. Otto Frank zou Miep dit vervolgens uit het hoofd hebben gepraat.   [40] Otto Frank kreeg een keer ruzie met Miep toen hij zei dat ze te lang bij Pfeffer bleef, en Anne dat niet prettig vond.[41]

Als het dagboek op dit punt accuraat is, bleef de verstandhouding met Kleiman gedurende de hele periode onveranderd goed. Edith Frank zei volgens Anne: 'Als mijnheer Kleiman binnen komt, gaat de zon op!''[42] Kleiman omschreef later Annes houding tegenover hem tijdens zijn dagelijkse bezoeken aan het Achterhuis als bescheiden. Ze was wel altijd dolblij met de jeugdboeken die hij meebracht.[43]

Anne trok sterk naar Bep Voskuijl. Zij was het oudste kind in een groot gezin, en haar zusjes waren enkele jaren jonger dan Anne. Daarentegen was ze de jongste van de helpers, en werd door Anne tot de Achterhuisjeugd gerekend. Kleiman dacht dat Beps liefdesperikelen ook een rol in Annes voorkeur hebben gespeeld.[44]

Miep zei over Margot: 'Margot daar heb ik absoluut geen contact mee gehad. Die was er, aanwezig, en voor de rest niet.'[45]

Tussen helpers onderling

Tussen de helpers onderling was er een hiërarchisch onderscheid. Kugler en Kleiman waren directeuren van de bedrijven, Miep en Bep de kantoormeisjes. Als er op kantoor vrolijkheid was over een telefoontje schrijft Anne: 'de directeurs maken samen met de kantoormeisjes de grootste pret!'[46] Tijdens de inval op 4 augustus 1944 stuurde Kleiman Bep met zijn portefeuille naar drogist Kollen op de Leliegracht, en ze wist inderdaad ongehinderd weg te komen.[47] Otto Frank verklaarde later dat het Kleiman en Kugler lukte om voor te wenden dat Miep en Bep niet van de onderduikers op de hoogte waren.[48]

Tussen helpers en de buitenwereld

In Annes dagboek is enkele keren sprake van de familie Amende. Dit is de familie die het pension had waar Jan Gies vanaf 1936 woonde en waarmee hij en Miep bevriend waren. Er waren op dit adres spullen van de Franks in bewaring,[39] en Miep vertelde in een  interview dat deze familie niets wist van haar onderduikershulp.[49] Miep en Jan Gies wisten van elkaar uiteraard wat ze deden. Aan de hulp die ze de familie Stoppelman en anderen verleenden, gaven ze weinig tot geen ruchtbaarheid.

Kleimans vrouw was geheel op de hoogte van de activiteiten van haar man[50] en kwam ook enkele keren in het Achterhuis op bezoek.[51] Anne rekende haar zelfs tot lid van de ‘vrouwelijke kant van het Achterhuis’.[52] Kugler sprak echter om onbekende redenen nooit met zijn echtgenote over de onderduikershulp die hij verleende.[53] Voor haar kwam de arrestatie van haar man dus als een complete verrassing. Bep sprak alleen met haar vader over het Achterhuis. Hij was medio juli ’42 ingelicht, en maakte op Kuglers initiatief de boekenkast.[54]

Omdat de Opekta-vertegenwoordiger Johan Broks nieuwsgierig was en herhaaldelijk naar Otto Frank vroeg, werd een afleidingsmaneuvre bedacht.[55] Opekta/Gies & Co. stuurde een briefje aan een klant in Aardenburg, Zeeuws-Vlaanderen. Er werd een geadresseerde retourenvelop meegezonden die Otto Frank geschreven had. Ontvangst op kantoor moest de indruk wekken dat hij deze brief had verstuurd. De envelop met poststempel uit een grensplaats moest als bewijs dienen voor vertrek richting Zwitserland.[56]

‘Weerklank’

Met Anne als vrijwel enige bron ontstaat een vertekend beeld van de andere onderduikers. Vooral Pfeffer en het echtpaar Van Pels komen er bij haar niet zo best vanaf. Doordat de scriptschrijvers van de toneelbewerking Annes negatieve kwalificaties overnamen, ontstonden daar jaren later nog conflicten uit. Toen het dagboek door het Amerikaanse toneelstuk grotere bekendheid kreeg, volgde er kritiek. Greta Goldschmidt, een zuster van Auguste van Pels, schreef in 1958 aan Otto Frank dat Peter meer recht gedaan had moeten worden. Anne kreeg 'all the limelight', maar omdat Peter haar het onderduiken zeker lichter had gemaakt, kwam hem toch ook 'ein kleines Lob' toe.[57] Toen ze negen maanden later de film had gezien, schreef ze opnieuw om haar verontwaardiging uit te drukken over de wijze waarop de familie Van Pels werd neergezet.[58]

Een vroegere kennis van Pfeffer uit Berlijn was verbolgen over de wijze waarop het toneelstuk Pfeffer belachelijk maakte. In een brief aan Otto Frank vroeg ze hem of hij besefte waarom Pfeffer in de onderduiktijd, in tegenstelling tot de anderen alleen, 'ein Nörgler' is geworden. Ze verweet Frank dat hij had toegelaten dat de scriptschrijvers Pfeffer als een schertsfiguur portretteerden.[59] Tegen het einde van de jaren vijftig was er ook een verwijdering tussen Charlotte Kaletta enerzijds en Otto Frank en de helpers anderzijds.[60][61] Kaletta en Frank sloten zelfs een formele overeenkomst waarin de eerste toezegde van enige aanspraak betreffende dagboek, toneelstuk en film af te zien.[61]

Complicerend is dat Annes dagboek voor de onderduikperiode vrijwel de enige bron is, en dat voor het jaar 1943 directe notities zo goed als ontbreken. Latere observaties van Otto Frank of helpers waren bovendien doorgaans naar aanleiding van dagboekpassages. Het is daarom van groot belang rekening te houden met een sterke ‘bias’ in Annes notities. Mede gezien de situatie waarin zij zich bevond, is een zekere onrechtvaardigheid ten aanzien van de anderen in haar dagboeknotities onvermijdelijk. Van de klasgenoten van het Joods Lyceum heeft ongeveer de helft de oorlogsjaren overleefd, en enkelen van hen hebben later hun mening over een en ander gegeven. Dat geldt ook voor een aantal leraren. Deze verklaringen nuanceren uiteraard het beeld dat Anne van haar schooltijd gaf. Over de situatie in het Achterhuis wisten deze klasgenoten en leerkrachten uiteraard niets uit eigen waarneming. Voor met name Pfeffer en de Van Pelsen is het nodig om tot een evenwichtiger beeld te komen dan dat wat Anne van hen schetste.

Noten

  1. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14-16 en 30 juni, 8 juli en 6 oktober 1942, 8 en 18 maart 1944, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013. 
  2. ^ O.m. interviews met deze drie: Anne Frank Stichting (AFS), Getuigenarchief, Van Maarsen, Silberberg en Zajde.
  3. ^ Anne Frank, Dagboek A, 8 mei 1944, in: Verzameld werk.
  4. ^ Anne Frank, Dagboek A, 16 juni en onbekende dag in juni, en 28 september 1942, 29 december 1943, 6 januari, 3 en 12 maart 1944, in: Verzameld werk.
  5. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 en 22 augustus, 21 en 25 september, en 5 november 1942, in: Verzameld werk 
  6. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 juni 1942, in: Verzameld werk 
  7. ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 juni 1942, in: Verzameld werk 
  8. ^ AFS, Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_OFrank_I_015: “Erklärung”, 4 september 1951.
  9. ^ Anne Frank, Dagboek A, ongedateerd (juni 1942), in: Verzameld werk.
  10. ^ Anne Frank, Dagboek B, 12 maart 1944, in: Verzameld werk.
  11. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_070: Bitte schreiben Sie mir etwas über Anne Frank, p. 3-5.
  12. ^ Anne Frank, Dagboek B, 12 januari 1944, in: Verzameld werk.
  13. a, b, c AFS, AFC, Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_070: Bitte schreiben Sie mir etwas über Anne Frank.
  14. ^ Anne Frank, Dagboek A, 21 september 1942; Dagboek B, 2 september 1942, in: Verzameld werk.
  15. ^ Anne Frank, Dagboek B, 29 oktober 1943, in: Verzameld werk.
  16. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 en 15 februari 1944, in: Verzameld werk.
  17. ^ Anne Frank, Dagboek A, 19 maart 1944, in: Verzameld werk.
  18. ^ AFS, Getuigenarchief, Gies, Miep: Transcriptie interview met Miep en Jan Gies, afgenomen door Wouter van der Sluis en Janrense Boonstra, mei 1992, transcriptie band 2.
  19. ^ Otto Frank aan Goodrich & Hackett, 6 oktober 1955, AFF, Doos 51: Hacketts Korrespondenz 1954-1960, Meyer Levin Div. (S. Mermin), Play, Bazel, [kopie in documenten naar taxonomie, Otto Frank, toneelstuk].
  20. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_211: Interview met Otto Frank, afgenomen door Arthur Unger (1978) (transcriptie p. 108-109).
  21. ^ Anne Frank Stichting, Anne Frank Collectie, Otto Frank Archief, reg. code OFA_211: Interview met Otto Frank, afgenomen door Arthur Unger (1978) (transcriptie p. 94).
  22. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 augustus, 25 en 30 setpember en 6 oktober 1942, in: Verzameld werk.
  23. ^ Anne Frank, Dagboek A, 27 september 1942, in: Verzameld werk.
  24. ^ Anne Frank, Dagboek A, 22 januari 1944, in: Verzameld werk.
  25. ^ Deutsches Literaturarchiv (DLA), Marbach, Archief Ernst Schnabel: Victor Kugler aan Schnabel, 17 september 1957.
  26. ^ Anne Frank, Dagboek B, 27 april 1943, in: Verzameld werk.
  27. ^ Anne Frank, Dagboek A, 15 januari 1944, in: Verzameld werk.
  28. ^ Anne Frank, Dagboek A, 25 maart 1944, in: Verzameld werk..
  29. ^ Anne Frank, Dagboek B, 29 juli 1943, in: Verzameld werk.
  30. ^ 'Pseudoniemenlijstje', in: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) (samenst.), De dagboeken van Anne Frank, 5e verb. en uitgebr. druk, Amsterdam: Bert Bakker, 2001, p. 70.
  31. ^ Anne Frank, Dagboek A, 18 april 1944, in: Verzameld werk. 
  32. ^ Anne Frank, Dagboek B, 3 en 17 november 1943, in: Verzameld werk. 
  33. ^ Anne Frank, Dagboek B, 15 januari 1944, in: Verzameld werk.
  34. ^ Anne Frank, Dagboek A, 20 en 23 maart 1944, in: Verzameld werk.
  35. ^ Anne Frank, Dagboek A, 2 mei 1944, in: Verzameld werk.
  36. ^ Anne Frank, Dagboek B, 6 januari 1944, in: Verzameld werk.
  37. ^ Anne Frank, Dagboek A, 20 oktober 1942 en 15 april 1944, in: Verzameld werk.
  38. ^ Anne Frank, Dagboek B, 3 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  39. a, b Anne Frank, Dagboek A, 3 februari 1944, in: Verzameld werk,.
  40. ^ Anne Frank, Dagboek A, 26 mei 1944, in: Verzameld werk.
  41. ^ AFS, Getuigenarchief, Gies, Miep: Transcriptie interview met Miep en Jan Gies, afgenomen door Wouter van der Sluis en Janrense Boonstra, mei 1992, transcriptie band 4, kant a.
  42. ^ Anne Frank, Dagboek B, 10 september 1943, in: Verzameld werk. 
  43. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Herinneringen van Johannes Kleiman aan Anne Frank, zonder datum.
  44. ^ DLA, Archief Ernst Schnabel: Johannes Kleiman aan Ernst Schnabel, 23 oktober 1957.
  45. ^ AFS, Getuigenarchief, Santrouschitz: Interview met Miep Gies, 1992, deel 4, p. 17.
  46. ^ Anne Frank, Dagboek A, 25 september 1942, in: Verzameld werk.
  47. ^ Nationaal Archief (NL-HaNA), Den Haag, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), inv. nr. 23892: Verklaring Bep Voskuijl aan Rijksrecherche, 13 december 1963, p.v.b. 86/1963 v.H.
  48. ^ Otto Frank aan Yad Vashem, 10 juni 1971 (http://www.yadvashem.org/yv/en/righteous/stories/pdf/otto_frank_letter.pdf).
  49. ^ AFS, Getuigenarchief, Gies: Interview Jan en Miep Gies door Janrense Boonstra en Wouter van der Sluis, 1992, deel 3, 7,
  50. ^ NL-HaNA, CABR, inv. nr, 23892: Verklaring J.C. Kleiman-Reuman aan Rijksrecherche, 16 januari 1964, p.v.b. 86/1963.
  51. ^ Anne Frank, Dagboek A, 26 september 1942, in: Verzameld werk.
  52. ^ Anne Frank, Dagboek A, 22 december 1943, in: Verzameld werk.
  53. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_080: Otto Frank aan Stichting 1940-1945, 1 juli 1977.
  54. ^ Anne Frank, Dagboek B, 21 augustus 1942, in: Verzameld werk.
  55. ^ Anne Frank, Dagboek A, 26 september 1942, in: Verzameld werk.
  56. ^ Victor Kugler, "Zo onstond: 'Het dagboek van Anne Frank'", in: De Nederlandse Courant voor Canada, ±1958.
  57. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_076: Greta Goldschmidt aan Otto Frank, 10 augustus 1958.
  58. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_076: Greta Goldschmidt aan Otto Frank, 16 mei 1959.
  59. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_077: Else Messmer aan Otto Frank, 5 februari 1957.
  60. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Johannes Kleiman aan Otto Frank, 5 februari 1957.
  61. a, b AFS, AFC, reg. code OFA_077; ‘Vereinbarung’ Frank en Kaletta, 17 maart 1957.