NL

Kleding, schoeisel en beddengoed in het Achterhuis

Voor de onderduikers in het Achterhuis en de helpers leidde de zorg voor kleding en schoeisel tot aanhoudende problemen. Met name goed schoeisel was lastig te krijgen.

Textielgoederen waren, net als vrijwel alle levensmiddelen, in de oorlogsjaren bijna niet vrij verkrijgbaar. De verdeling van textiel verliep via een puntensysteem, waarmee de verbruiker enige keus had in verschillende kwaliteiten en prijsklassen. Schoenen waren vanaf juni 1940 alleen met individueel te verstrekken bonnen verkrijgbaar.[1] Om dit te omzeilen, probeerde de industrie producten te ontwikkelen met zo weinig mogelijk leer en rubber. Voor de gang van zaken in het Achterhuis is Annes dagboek op dit terrein vrijwel de enige bron, waarbij het onderscheid tussen A- en B-versie tot verwarring kan leiden. Het is soms echter ook mogelijk aan te sluiten bij algemenere gegevens. De beschikbare informatie betreft vrijwel uitsluitend de familie Frank.

Kleding

Er was bij de Franks voorafgaand aan de onderduik al langere tijd veel kleding de deur uitgedaan. Een gedeelte was opgeslagen in een kamer bij Opekta-vertegenwoordiger Broks.[2] Na Margots oproep op 5 juli 1942 namen Jan en Miep Gies zoveel mogelijk spullen mee.[3] Vervolgens namen de Franks – althans Anne – bij vertrek naar het Achterhuis zoveel mogelijk kleren mee door ze over elkaar aan te trekken. Miep ging later nog naar de woning op het Merwedeplein terug om te proberen wat achtergebleven kleding van Werner Goldschmidt - de achtergebleven kostganger van de familie Frank - los te krijgen.[4] Over het succes van haar poging is niets bekend. In september ’42 schrijft Anne dat ze haar vader het bont van mevrouw Dreher om zijn hoofd wikkelde. Otto Frank had voor de onderduikperiode veel contact met de Drehers, die alles van enige waarde verkochten.[5]

Kleding werd schaars en duur.[6] Dat was een probleem, want de kinderen (althans Anne en Margot) groeiden uit hun kleren. Dit blijkt uit de ‘groeistreepjes’ in de kamer van de familie Frank, maar ook uit Annes dagboek. Haar nachtjapon werd veel te kort.[7] Margot liep volgens haar zus met een 'twee maten te kleine bustehouder.'[8] Volgens de B-versie werd in de zomer van 1943 de mogelijkheid besproken dat Anne onder begeleiding naar een oogarts zou gaan, waarbij bleek dat ze inmiddels uit haar jas was gegroeid.[9]

Er ontstonden ook tekorten door slijtage. Anne beschrijft hoe haar vader rondliep met een gerafelde broek en versleten das, en dat haar moeders korset het van ouderdom begaf.[8]

Bep zorgde met hulp van haar zus Corry voor een doos kleren.[10] Corry Voskuijl was kleermaakster. Ze stond genoteerd als ‘ateliernaaister’.[11] Volgens de B-versie kocht Bep rond dezelfde tijd rokken voor Anne en Margot in de Bijenkorf. Deze waren duur en van slechte kwaliteit.[12] In de A-versie komt de Bijenkorf niet voor; de B-versie zwijgt over Corry’s bijdrage. Toen het in september fris werd, realiseerde Anne zich dat ze niet veel warme kleding meer had. Ze ging toen een 'wit geval' breien, een trui met ritssluiting waar ze tot half november aan werkte.[13] Met de nodige inventiviteit maakte Anne in januari ’44 van een oude onderjurk van haar moeder een ‘dansjurk’.[14]

Over kleding van de anderen is de informatie erg schaars. Pfeffer had een rood jasje[15] en mevrouw Van Pels een roze ‘bedjasje’.[7] Toen Herman van Pels uit geldnood zijn pak wilde verkopen, lukte dat niet - toen moest mevrouws mantel van konijnenbont eraan geloven.[16]

Schoenen

Jacqueline van Maarsen schrijft in haar herinneringen dat ze op 6 juli 1942 naar de woning op het Merwedeplein ging, waar ze Annes nieuwe schoenen zag staan. Het verbaasde haar dat Anne die had achtergelaten.[17] In haar B-versie schrijft Anne over de avond voor het overhaaste vertrek naar het Achterhuis dat Jan en Miep Gies langskwamen en onder andere schoenen meenamen. Waar ze die heen brachten is niet bekend, maar later blijkt dat er schoenen van de Franks bij de familile Amende waren ondergebracht. Die wilden ze naar het Achterhuis laten komen toen vrees voor ontruiming van de hele stad ontstond,[18] maar zover kwam het niet.

In maart ’43 paste Anne alleen haar skischoenen nog; ze kreeg een paar rieten schoentjes die zes gulden vijftig kostten en na een week al kapot waren.[19] De B-versie vermeldt verder dat Miep in de zomer van ’43 een paar suède schoenen voor haar meebracht.[20] Gezien de restricties op de schoenenhandel moest dat ofwel een clandestiene aankoop zijn gewesst, ofwel een oud paar.

Peter had gympen.[21] Anne ook, en ze probeerde daar tevergeefs balletschoenen van te maken.[22] Van Pfeffer schrijft Anne dat hij zwarte lakpantoffels had.[15]

Beddengoed, hand- en theedoeken

Allerlei goederen waren over een periode van maanden per pakketpost naar de Prinsengracht gebracht. Bij aankomst stonden de dozen en het beddengoed hoog opgestapeld.[23]De B-versie suggereert dat het dagelijkse beddengoed op het Merwedeplein was achtergebleven.[24] Otto en Edith Frank sliepen niet op een matras, maar op twee opgestapelde ‘peluwen’[25] Toen Jan en Miep kwamen slapen brachten ze zelf twee dekens mee; de onderduikers hadden er ook nog twee over. Bovendien was er op de voorzolder nog een deken en een ‘plumeau’ - een halflange bedsprei - in de koffer van een verder onbekende ‘mijnheer Fuchs’.[26] Pfeffer kreeg van Charlotte Kaletta een en ander nagestuurd, maar aan te nemen valt dat hij sliep op een matras en onder dekens die al in het Achterhuis aanwezig waren.

Mevrouw Van Pels haalde haar slopen en lakens uit de kast en wilde (volgens Anne) eerst die van Edith verslijten, en haar eigen spullen goed houden voor na de oorlog. Ediths handdoeken waren ook al allemaal in gebruik.[27]

Voor de onderduikers en de helpers leidde de zorg voor kleding en schoeisel tot aanhoudende problemen. Met name kwalitatief behoorlijk schoeisel was lastig te krijgen. Ondanks een gebrek aan bronnen is duidelijk dat de onderduikers in toenemende mate last van de slijtage ondervonden, ondanks dat er een zekere mate van aanvoer was. Deze aanvoer was echter zeer sterk afhankelijk van het beschikbare aanbod, en dat was erg beperkt. Vergeleken met de voedselvoorziening is er over textiel- en schoeiselkwesties minder bekend, en die vormen daarom een weerbarstiger thema.

Noten

  1. ^ “Wat ieder van de distributie moet weten”, Algemeen Handelsblad, 5 juni 1940, avondeditie.
  2. ^ Anne Frank, Dagboek A, 22 september 1942, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
  3. ^ Anne Frank, Dagboek A, 8 juli 1942, in: Verzameld werk.
  4. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 augustus 1942, in: Verzameld werk.
  5. ^ Familiearchief Anne Frank-Fonds, Bazel, Otto Frank, AFF_OtF_corr_13: Otto Frank aan S. Hummel, 23 augustus 1945.
  6. ^ Anne Frank, Dagboek A, 20 oktober 1942, in: Verzameld werk.
  7. a, b Anne Frank, Dagboek B, 4 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  8. a, b Anne Frank, Dagboek A, 2 mei 1943, in: Verzameld werk.
  9. ^ Anne Frank, Dagboek B, 11 juli 1943, in: Verzameld werk.
  10. ^ Anne Frank, Dagboek A, 7 oktober 1942, in: Verzameld werk.
  11. ^ Stadsarchief Amsterdam, Dienst Bevolkingsregister, Gezinskaarten (toegangsnummer 5421): Gezinskaart J.H. Voskuijl (1892).
  12. ^ Anne Frank, Dagboek B, 1 oktober 1942, in: Verzameld werk.
  13. ^ Anne Frank, Dagboek A, 22 september, 5 oktober en 13 november 1942, in: Verzameld werk.
  14. ^ Anne Frank, Dagboek B, 12 januari 1944, in: Verzameld werk.
  15. a, b Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Het Achterhuis van 8 aan tafel”,  5 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  16. ^ Anne Frank, Dagboek B, 17 en 29 oktober 1943, in: Verzameld werk.
  17. ^ Jacqueline van Maarsen, Ik heet Anne, zei ze, Anne Frank. Herinneringen van Jacqueline van Maarsen, Amsterdam: Cossee, 2003, p. 125.
  18. ^ Anne Frank, Dagboek A, 3 februari 1944, in: Verzameld werk.
  19. ^ Anne Frank, Dagboek B, 12 maart 1943, in: Verzameld werk.
  20. ^ Anne Frank, Dagboek B, 10 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  21. ^ Anne Frank, Dagboek A, 16 april en 11 mei 1944, in: Verzameld werk.
  22. ^ Anne Frank, Dagboek A, 12 januari 1944, in: Verzameld werk.
  23. ^ Anne Frank, Dagboek B, 10 juli 1942, in: Verzameld werk.
  24. ^ Anne Frank, Dagboek B, 8 juli 1942, in: Verzameld werk.
  25. ^ Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Wenn die Uhr halbneune slagt”, 6 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  26. ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 september 1942, in: Verzameld werk.
  27. ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 augustus 1942, in: Verzameld werk.