NL

Johannes Kleiman en het dagboek van Anne Frank

Jo Kleiman had bemoeienissen met de uitgave van het dagboek en de verhaaltjes van Anne Frank.

Johannes Kleiman had tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en zijn overlijden in 1959 een grote rol in de herdenking van Anne Frank en de andere onderduikers.
Hij was betrokken bij de eerste publicatie van het dagboek van Anne Frank in 1947. Ook was hij betrokken bij de publicatie van Weet je nog? en de Verhaaltjes en zette hij zich actief in om het verhaal van de onderduikers te vertellen aan een groot publiek. Hij gaf rondleidingen in het Achterhuis van Prinsengracht 263 en correspondeerde over de herinnering aan de onderduik met meerdere briefschrijvers.

Daarnaast bleef bij betrokken bij de zakelijke ondernemingen van Otto Frank, en trad in die hoedanigheid samen of namens Otto Frank op. Johannes Kleiman speelde ook een grote rol bij de totstandkoming en openstelling van het Anne Frank Huis en de Anne Frank Stichting. Hij nam daarbij vaak de honneurs waar van Otto Frank, die in het Zwitserse Bazel woonde.

Van de jaren rond de eerste dagboekuitgave is geen correspondentie bewaard gebleven, wel zo ongeveer vanaf het vertrek van Otto Frank naar Zwitserland. Enkele brieven geven een fragmentarische indruk van Kleimans betrokkenheid. Otto voerde zelf de correspondentie met degenen, die een exemplaar van het dagboek kregen. Op 13 oktober 1948 echter was het Kleiman die het begeleidend schrijven aan dr. J. Groen verzorgde.[1]

Verschillende helpers beschreven, mogelijk op verzoek van Otto Frank, hoe ze Anne hadden leren kennen en wat ze van haar schrijven wisten. Kleiman beschreef hoe hij eens een brief, die Anne als elfjarige aan oma hand geschreven, onder ogen kreeg waarin zij op geestige wijze verhaalde hoe alle huisgenoten en familieleden het maakten. Ook noemde hij het schrijven van haar dagboek, en hoe zij daarin fantaseerde hoe ze later weer aan het gewone leven zou deelnemen.[2]

Op 2 september 1952 schreef Kleiman met Barbara Mooyaart-Doubleday over vertalingen van de verhaaltjes Blurry en Katrientje. Otto Frank bevond zich toen in Zwitserland, en zou daarna naar Engeland en Amerika vertrekken.[3] Blijkbaar nam Kleiman de lopende zaken waar.

Kleiman noemde Anne in een brief van 27 februari 1953 een middelmatige scholier, maar vond haar beschrijvingen van de leraren (Keesing en Biegel) getuigen van 'opmerkings- en uitdrukkingsvermogen.' Hij besloot de brief met het wervende P.S.: 'Wellicht interesseert het U te weten, dat er van Anne Frank eveneens een bundeltje verhaaltjes en sprookjes is verschenen onder de titel: Weet je nog.'[4]

De correspondentie met uitgeverij Contact over het dagboek en de afrekeningen voerde Otto Frank jarenlang zelf. In een brief van 2 april 1957 schreef Contact dat kopieën van brief en afrekening eveneens naar Kleiman werden gestuurd.[5]

Noten

  1. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_100: Johannes Kleiman aan J. Groen, 13 oktober 1948.
  2. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Ongedateerd stuk. Miep Gies dateert haar stuk 18 maart 1951. Dat van Kleiman zal van rond dezelfde datum zijn.
  3. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_101: Johannes Kleiman aan B. Mooyaart-Doubleday, 2 september 1952.
  4. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Johannes Kleiman aan S. Braaksma-van Heerikhuizen, 27 februari 1953.
  5. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_090: W.F. Koobs aan Otto Frank, 2 april 1957.