NL

Johannes Kleiman werkzaam bij Opekta

Op 12 december 1941 trad Otto Frank terug als directeur tijdens de aandeelhoudersvergadering van Opekta, die ten doel had het bedrijf pro forma te ariseren. Johannes Kleiman aanvaardde direct de benoeming tot directeur. De vergadering was ten kantore van mr. A.R.W.M. Dunselman.[1]

  • Op 18 december 1941 was deze wijziging bij de Kamer van Koophandel doorgevoerd.[2]
  • Op 30 juni 1942 tekende Kleiman de presentielijst van de aandeelhoudersvergadering, bij Dunselman.[3]
  • Op 25 juni 1945 deed hij dat opnieuw.[4]

Na de oorlog wilde Kleiman volgens Otto Frank: 'Wederom uit de zaak treden, aangezien hij in andere zaken is geïnteresseerd en deze functie destijds alleen om mij te helpen heeft opgenomen.'[5]

  • Op 10 april 1947 werd Kleiman salaris vastgesteld op 4.800 gulden per jaar. Dat was gelijk aan dat van Otto Frank, die op deze vergadering opnieuw tot directeurs benoemd werd.[6]
  • Op 9 oktober 1947 gaf Kleiman, als directeur, gewijzigde statuten door bij de notaris. Dit op basis van aandeelhoudersvergadering van 14 augustus 1947.[7]
  • Vanaf 10 maart 1953 bekleedde hij opnieuw de directeursfunctie.[7] Dit was kort na Otto Franks vertrek naar Bazel.
  • Vanaf eind ’56 waren er moeizame onderhandelingen met Opekta-Köln en Robert Feix over de overname van de Nederlandse Opekta aandelen.[8]

Kleiman bezat eenvijfde deel van het aandelenpakket, Otto Frank de rest. In 1957 was de totale waarde f 25.000,-.[9]

In 1958 experimenteerde Kleiman intensief met bigarreaux als gebaksvulling. Op 14 augustus 1958 schreef hij aan Otto Frank dat het product inmiddels perspectieven bood. Dit versterkte hun onderhandelingspositie, nu dr. Magin van Opekta-Köln weer toenadering zocht. Hij wilde daarom eerst even afwachten.[8]

De laatste brief van Kleiman in de correspondentie met Otto Frank was van 27 december 1958. De volgende van 20 april 1959 kwam van zijn weduwe Johanna Kleiman-Reuman.[10] Opekta-Köln nam voorjaar 1959 de Amsterdamse firma over door de aandelen van Otto en Kleiman te kopen.[11]

Noten

  1. ^ NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam, Archief van de N.V. Nederlandsche Opekta Maatschappij, inv. no.19: Notulen 12 december 1941.
  2. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Opekta_I_051: Uittreksel Handelsregister, 11 oktober 1945. 
  3. ^ NIOD, Archief Opekta, inv. no. 19: Notulen 30 juni 1942.
  4. ^ NIOD, Archief Opekta, inv. no. 19: Notulen 25 juni 1945.
  5. ^ Nationaal Archief, Den Haag, Nederlands Beheersinstituut (NBI): Beheersdossiers, nummer toegang 2.09.16, inv. nr. 134994: Otto Frank aan Beheerinstituut, 31 januari 1946.
  6. ^ NIOD (RIOD) Opekta 292, losse map: Notitie over directie en commissarissen van Opecta en Pectacon. Op dezelfde datum treedt Otto Frank weer aan als directeur, enkele weken na zijn verklaring tot 'non-enemy'.
  7. a, b AFS, A_Opekta_I_018, Bijvoegsel Staatscourant van 14 november 1947. 
  8. a, b AFS, AFC, Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_079: Correspondentie tussen Otto Frank en Johannes Kleiman, 1956-1959.
  9. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Johannes Kleiman aan Otto Frank, 21 september 1957.
  10. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_079: Johannes Kleiman aan Otto Frank, 27 december 1958 en J. Kleiman-Reuman aan Otto Frank, 20 april 1959.
  11. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_075: Afschrift brief Magin en Fackeldey, 4 juni 1959.