NL

Pectacon N.V., Handelsmaatschappij

Pectacon, handelsonderneming in specerijen en conserveermiddelen, was een van de ondernemingen van Otto Frank.

De pectinehandel van Opekta was seizoensgebonden omdat fruit alleen in de zomer en nazomer verkrijgbaar was. Om de omzetfluctuaties die hier het gevolg van waren af te vlakken, zocht Otto Frank andere producten. Die vond hij in 1938 bij Pectacon, handelsonderneming in specerijen en conserveermiddelen, dat hij vlak na oprichting overnam van Johannes Kleiman en Antonius Dunselman.

Oprichting

1 juni 1938: Handelsmaatschappij Pectacon N.V., een bedrijf voor handel en fabricatie van chemische producten en levensmiddelen, werd opgericht door Jo Kleiman en Ton Dunselman bij notaris E.J.M. Luykx.[1] Al op 21 oktober 1938 nam Otto Frank de aandelen over van de oprichters.[2] Grondstoffen importeerde Pectacon uit Hongarije en België; naar België vond ook afzet plaats.[3]

In het jaarverslag van 1939 maakte Opekta melding van de samenwerking met Pectacon. De handel van Pectacon was, in tegenstelling tot die van Opekta, voornamelijk in de wintermaanden geconcentreerd. Opekta hoopte het volgende jaar van de samenwerking te kunnen profiteren.[4]

Omvang en aard van de handel

In mei '41 registreerde Pectacon een beeldmerk met daarbij de toelichting:

'Soort der waren: kruiden en specerijen en vervangingsmiddelen voor kruiden en specerijen; chemische producten en smaakstoffen (aroma's) voor het aromatiseeren en/of conserveeren van voedings- en genotmiddelen en dranken; pharmaceutische producten, medicijnen, chemische producten voor medische en hygiënische doeleinden; drogerijen; graan- en meelproducten; zetmeel en zetmeelproducten; zoetstoffen; reuk- en smaakessences; thee, koffie, cacao, honing en vervangingsstoffen voor deze waren; sappen, bouillon en extracten van vleesch, visch, week- en schaaldieren, planten, zaden en vruchten in vloeibaren-, vasten- en pastavorm; kleurstoffen voor voedings- en genotmiddelen en dranken; soepen en soeppreparaten; gist en gistpreparaten, rijsmiddelen, bakkerijcrêmes, bakpoeders; puddingpoeders, saus- en juspreparaten, geconserveerde plantendeelen (zooals gember, angelique, sucade); mout, moutextract en andere moutproducten, voedings- en genotmiddelen en dranken, die in hoofdzaak bestaan uit mout, moutextract of moutproducten; diëtische voedingsmiddelen, vitaminepreparaten; pectine, bindmiddelen; poets-, polijst-, schuur- en reinigingsmiddelen.'[5]

Pectacon deed onder meer zaken met makelaar in specerijen Van Jinnelt. In september en oktober '39 kwamen via deze zakenpartner de volgende goederen binnen:

  • 10 balen witte Batavia Muntok peper.
  • 4 balen Ambon nootmuskaat.
  • 27/2 (?) kisten Siauw nootmuskaat.
  • 5 balen Java nootmuskaat.
  • 2 balen Lampong peper.
  • 10 balen Menado nootmuskaat.
  • 3 kisten Banda foeliegruis.
  • 2 balen Cassia Lignea (kaneel).
  • 10 balen zwarte Lampong peper.
  • 37 balen Siauw nootmuskaat.
  • Ca. 1 ton witte Muntok peper.
  • 6 balen Jamaica piment.
  • 6 balen Java nootmuskaat.

Sommige van deze goederen verkocht het bedrijf meteen door. Andere werden eerst verwerkt. In deze periode leverde Pectacon aan de kruideniersketen SPAR:

  • 110 x 1 kg witte peper.
  • 225   "    zwarte peper.
  • 149   "    gemalen kaneel.
  • 25    "    gemalen nootmuskaat.
  • 12    "    gemalen piment.

In januari '41 kwam er nog eens 1000 kg Marokkaanse koriander.

In oktober '41 verkocht Pectacon aan worstkruidenhandel EFWEKA:

  • 20 kg kruidnagelaroma, f 2,- p/kg.
  • 15 kg peperaroma, idem.
  • 50 kg nootmuskaataroma, idem.
  • 15 kg nootmuskaatemulsie, f 8,50 p/kg.
  • 200 kg citroenzuur, f 1,30 p/kg.
  • 450 kg boorzuurschubben, f 0,36 p/kg.
  • 245 kg soeparoma, f 2,05 p/kg.[6]

Hier waren al de eerste surrogaatproducten in opkomst.

In eerste instantie profiteerde het bedrijf van de hervorming van de Nederlandse voedselvoorziening. De reductie van de veestapel stimuleerde de vleesverwerkende industrie, waarvoor Pectacon kruidenmengels produceerde.[7] In tegenstelling tot Opekta vonden er voor dit bedrijf wel productieactiviteiten plaats in het pand. Daarvoor schafte Pectacon begin 1941 bij Peppink twee specerijmolens aan, die het bij de 'arisering' weer doorverkocht aan Gies & Co.[2]

Op 25 maart 1942 ging de tenaamstelling van de vergunning over op Gies & Co.[2]

In september 1941 had het bedrijf al meer dan 22.000 gulden aan onverdeelde winsten op de balans staan. Dat was elf maal zoveel als het ingelegde aandelenkapitaal van eind 1938. Kortom, tot aan de liquidatie was Pectacon een uitermate winstgevende onderneming.[2]

Arisering

22 oktober 1940: afkondiging Verordnung über die Anmeldung von Unternehmen (VO 189/40), gepubliceerd 26 oktober 1940. Deze verordening verplichtte Joodse eigenaren hun bedrijven aan te melden. Het was de eerste stap in de zogenaamde Wirtschaftsentjudung (bedrijfseconomische 'arisering').

23 oktober 1940: omdat Otto Frank directeur was van Pectacon en om bij gedwongen arisering een alternatief achter de hand te hebben werd La Synthèse opgericht met Kugler als directeur en Jan Gies als commissaris. Op 8 mei 1941 nam deze firma de naam N.V. Handelsvereniging Gies & Co aan. De doelstelling en de werkzaamheden waren gelijk aan die van Pectacon.[8]

Volgens eigen opgave werd op de aandeelhoudersvergadering van 13 februari 1941 besloten de zich nog in portefeuille bevindende aandelen terwaarde van fl. 8.000 te plaatsen. Op 4 april 1941 stortten de oprichters Kleiman en Dunselman hiertoe respectievelijk fl. 5.000 en fl. 3.000.[2] Als gevolg hiervan zakte Otto's aandeel in het aandelenkapitaal naar 20 procent. Dat betekende dat zijn aandeel daarmee onder de cruciale grens van 25 procent kwam, die gold als criterium van een 'Joodse' onderneming en zodoende voor aanmelding bij de Wirtschaftsprüfstelle

Op 4 april 1941 werden nieuwe interimbewijzen voor de nieuw uitgegeven aandelen verstrekt.[9]

12 september 1941: K.O.M. Wolters werd op grond van paragraaf 7 van de Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven tot bewindvoerder van Pectacon aangesteld, met de opdracht het bedrijf te liquideren.[10] Kleiman en Otto gingen naar Wolters’ kantoor om de zaak te bespreken. Wolters ging akkoord met Kleimans voorstel om zelf in acht tot tien dagen tot liquidatie over te gaan. Daardoor hadden Kleiman en Otto de mogelijkheid machines en voorraden door te sluizen naar Gies & Co., toen nog in Hilversum.[11] Ze verkochten vrijwel alles met verlies aan Gies & Co. Alleen op de kantoorinventaris werd winst gemaakt; die verkochten ze aan Wolters zelf.[2] Het gemaakte verlies tijdens de liquidatie bedroeg 14.000 gulden.

Het saldo na liquidatie bedroeg 18.000 gulden. Kleiman kreeg 5.000 gulden en Dunselman 3.000 gulden. De resterende 10.000 gulden werd na aftrek van 2.300 gulden voor de Wirtschaftsprüfstelle, gestort bij de bank Lippmann-Rosenthal-Sarphatistraat. Gies & Co. verhuisde naar Prinsengracht 263; Pectacon was tijdens de liquidatiefase gevestigd op Rokin 6, Wolters’ kantoor (het Peek & Cloppenburg-gebouw op de Dam in Amsterdam).[11] De verdeling van de liquidatiewaarde ging overigens in tegen het voorstel van Wolters. Die had namelijk voorgesteld het resterende saldo naar rato van het aandelenbezit te verdelen, d.w.z. 50 procent naar Kleiman, 30 procent naar Dunselman en de resterende 20 procent naar Lippman, Rosenthal & co Sarphatistraat, ten gunste van Otto Frank.[2]  In praktijk ontvingen Kleiman en Dunselman alleen hun inleg uit april 1941 retour, zonder winstdeling.

Toen Otto Frank uit Auschwitz terugkwam werd Pectacon nieuw leven ingeblazen.

Rechtsherstel

  • Na mei 1945 behoorde Pectacon tot de bedrijven die ingevolge de besluiten van de Londense regering ambtshalve in het Handelsregister kunnen worden heringeschreven.[12]
  • In augustus 1945 was Pectacon nog een 'lege huls', een bedrijf zonder kapitaal Otto wilde met het bedrijf echter onder meer een anti-diarreemiddel, een anti-schimmelmiddel en een schoonmaakmiddel produceren, alle drie op pectine gebaseerd. Dit nog steeds vanuit de gedachte om de seizoensfluctuaties van de Opekta-omzet te ondervangen.[13]
  • In november 1945 stonden Otto Frank en Jo Kleiman als directeur vermeld. Enig procuratiehouder was Victor Kugler, met algemene volmacht: 'Zoals deze ook aan de directeur volgens de statuten is toegekend.' [14]
  • Otto schreef in juni 1947 dat hij het zakelijk moeilijk had. Hij wilde iets in textiel en kunstzijde doen, maar de gevestigde bedrijven duldden geen nieuwkomers. Hij beperkte zich toen maar tot chemicaliën en levensmiddelen, de kernproducten van Pectacon.[15]
  • Februari 1951: Kugler en Otto Frank stonden niet meer voor Pectacon in het Handelsregister. Kleiman was enig directeur en Jeanne Kwakernaak secretaresse met algemene volmacht.[16]
  • In januari 1952 was Ton Dunselman nog altijd commissaris.[17]
  • In januari 1954  bezat Otto Frank voor fl. 2.000 gulden aandelen in Pectacon (en fl. 20.000 gulden aandelen Opekta en fl. 9.000 gulden aandelen in Gies & Co).[18]
  • In maart 1955  betaalde Pectacon J. Dikker provisie over februari, waarover omzetbelasting betaald werd.[19]
  • Januari  1959: Na het overlijden van Kleiman werd J. Dikker directeur van Pectacon. Hij legde contacten met ijs- (o.a. Davino, De Hoop, Mariëndaal) en chocoladefabrikanten (o.a. Verkade, Rademakers). Ook legde hij contacten met bedrijven in puddingproductie en bakkerijgrondstoffen.
  • April 1959: Toen in 1959 onderhandelingen gevoerd werden die leidden tot de overname van Opekta door Opekta-Keulen, werd Pectacon buiten deze aandelentransactie gehouden. Volgens mw. Kwakernaak wilde 'Keulen', naast Opekta, ook graag Pectacon overnemen.[20]

Een zoon van Joop Hofhuis wilde in 1959 Opekta kopen, maar viste achter het net. Jaren later kwam hij Kleimans opvolger, J. Dikker, bij Pectacon tegen en nam het bedrijf vervolgens alsnog over. [21]  Dit was rond 1977. In een interview met Dineke Stam, d.d. 10 december 1997, zei Hofhuis dat hij Pectacon “20 jaar geleden” kocht.[22] Pectacon bestond voort als Hofhuis F.I.A. Pectacon BV, met als KvK-nummer 31019094.[23]

Wanneer en hoe Otto zijn Pectacon-aandelen van de hand deed, is op dit moment bij gebrek aan bronnen niet te zeggen.

AdressenSingel 400, Amsterdam; Prinsengracht 263, Amsterdam; Rokin 6 (kantoor Wolters), Amsterdam.

Noten

  1. ^ Bekendmaking over "Handelsmaatschappij Pectacon N.V.", te Amsterdam, Nederlandsche Staatscourant, 6 oktober 1938. De kosten van de oprichting bedroegen fl. 245,40. Passeren van de akte: fl. 125,--. Registratierechten: fl. 50,--. Publicatie Staatscourant fl. 40,40. Honorarium Dunselman fl. 30,-- (rekening Dunselman, 10 juni 1938).
  2. a, b, c, d, e, f, g NIOD Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, toegang 094f, Collectie dossiers afkomstig uit de archieven van de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H., de Deutsche Revisions- und Treuhand A.G. (Zweigniederlassung Den Haag) en de Wirtschaftsprüfstelle, Inv.nr. 5951, Bestallungsurkunde, p.2.
  3. ^ Facsimile afdruk Pectacons registratie bij Wirtschaftsprüfstelle 27 november 1940 in: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (samenst.), De dagboeken van Anne Frank, 5e, verb. en uitgebr. druk, Amsterdam: Bert Bakker, 2001, p. 13.
  4. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Opekta_I_004: Opekta jaarverslag 1939.
  5. ^ Privécollectie Frans Hofhuis, Hilversum: Bewijs van Registratie (bij Van der Graaf & Co's Merkenbureau), 26 mei 1941.
  6. ^ AFS, AFC, reg. code A_Opekta_I_001: 'Biblioraftus' met doorslagen van rekeningen firma M.P. van Jinnelt. Alle bovenstaande transacties staan hierin.
  7. ^ G.M.T. Trienekens, Tussen ons volk en de honger : de voedselvoorziening, 1940-1945, Utrecht: Matrijs, 1985.
  8. ^ NIOD, inv. nr. 292, N.V. Nederlandsche Opekta Maatschappij (Archief Opekta), toegang op het archief van N.V. Nederlandsche Opekta Mij: Inleiding op toegang Opekta-archief, p. 3. 
  9. ^ Privécollectie Frans Hofhuis.
  10. ^ Nationaal Archief, Den Haag (NL-HaNA), Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), inv. nr. 76428: Schrijven Secretaris-generaal Handel, Nijverheid en Scheepvaart aan Kamer van Koophandel, 29 september 1941. 
  11. a, b NL-HaNA, CABR, inv. nr. 76428: Getuigenverklaringen Otto Frank en Kleiman inzake Wolters’ naoorlogse strafzaak.
  12. ^ NIOD, inv. nr. 292, Archief Opekta: toegang op het archief van N.V. Nederlandsche Opekta Mij: Inleiding op toegang Opekta-archief, p. 4.
  13. ^ AFS, AFC, Otto Frank Archief (OFA), ref. code OFA_071: Otto Frank aan Erich Elias, 19 augustus 1945.
  14. ^ Privécollectie Frans Hofhuis: Uittreksel Handelsregister, 15 november 1945.
  15. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_085: Otto Frank aan Joseph Spronz, 17 juni 1947.
  16. ^ Privécollectie Frans Hofhuis: Afschrift Handelsregsiter, 15 februari 1951.
  17. ^ Privécollectie Frans Hofhuis: Uittreksel Handelsregister, 15 januari 1952.
  18. ^ AFS, AFC, reg. code 005_A_Kleiman_I_05.
  19. ^ AFS, AFC, reg. code A_Opekta_I_021, 17 maart 1955.  
  20. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_075A: W. Kwakernaak aan Otto Frank, 8 april 1959.
  21. ^ AFS, Getuigenarchief, Hofhuis: Verslag interview met F. Hofhuis jr., afgenomen door Yt Stoker op 13 maart 2002.
  22. ^ AFS, Getuigenarchief, Hofhuis.
  23. ^ Telefonische informatie Kamer van Koophandel Amsterdam, 18 oktober 2008.