NL

De dagindeling in het Achterhuis

De dagindeling van de onderduikers in het Achterhuis werd voor het grootste deel door externe factoren bepaald.

Fotograaf: Allard Bovenberg. Collectie: Anne Frank Stichting.

Studieboeken

Fotograaf: Allard Bovenberg. Collectie: Anne Frank Stichting.

Het dagboek van Anne Frank en haar verhaaltjes vormen de voornaamste bron voor de dagindeling in het Achterhuis. Bij de B-versie en de verhaaltjes is wel het voorbehoud nodig dat er een sterk gecomponeerd element in zit. Otto Frank en de helpers gaven in enkele naoorlogse verklaringen nader inzicht in de wijze waarop de onderduikers hun dagen invulden. Vooral de aan- en afwezigheid van het personeel in kantoor en magazijn bepaalden het verschil tussen weekdag, zaterdag en zondag. Het is echter lastig om vast te stellen of bepaalde routines gedurende de 25 maanden van de onderduik hetzelfde bleven, of dat zich belangrijke verschuivingen voordeden.

Weekdagen

Een ongedateerde maar in maart 1944 te plaatsen notitie uit Annes dagboek beschrijft een 'dagindeling van Anne Frank' op werkdagen. Hierin geeft ze gedetailleerd weer hoe zo’n dag eruitzag. Er is scepsis mogelijk over de accuratesse van het geheel. Zo klinkt 'aankleden van acht over half acht tot vijf voor acht' wel erg gedetailleerd voor iets zo alledaags. Dat alles in het Achterhuis volgens strikte schema’s verliep is evenwel aannemelijk. Volgens deze ‘dagindeling’ stond Anne rond half acht op en wekte dan haar vader.[1]

De wekker van de familie Van Pels ging al eerder: om kwart voor zeven, waarna Hermann van Pels water opzette en naar de badkamer ging. Om kwart over zeven ging Fritz Pfeffer, inmiddels ook opgestaan, naar de badkamer.. Anne ontduisterde vervolgens hun kamer. Om acht uur was het haar beurt voor de badkamer.[2] Tussen negen en half tien vond het ontbijt plaats in de kamer van de  familie van Pels.[1]

In haar verhaaltje Wenn die Uhr halb neune schlagt beschrijft Anne de ochtendroutine van de onderduikers. Een en ander komt over als een redelijk geoliede machine. Allen deden wat moest gebeuren, en zorgden ervoor dat het tussen half negen en negen weer stil was. Zo voorkwamen ze dat het magazijnpersoneel iets merkte. Daarna volgde het ontbijt. Anne had echter eerder – als enige – al een bordje pap gehad, dat de familie Van Pels had klaargemaakt.[3]

Van een uur tot kwart over een luisterden de onderduikers naar de radio. Vervolgens werd er tot tien voor twee gegeten. Om twee uur luisterden ze naar het Wehrmachtsbericht.[4] Om half zes, als het bedrijf sloot, kwam Bep de onderduikers 'de vrijheid' geven.[5] Tussen de middag kwamen de helpers soep eten.[6]

Over het algemeen gingen alle onderduikers vrij vroeg naar bed. Toen Jan en Miep Gies in oktober ’42 een nacht kwamen logeren, ging ondanks de feestelijke stemming om elf uur het licht uit.[7]

Zaterdag

‘s Zaterdags werd er op kantoor en in het magazijn, zoals destijds gebruikelijk, in de ochtend gewerkt. Dit had gevolgen voor de bewegingsvrijheid van de onderduikers. Op zaterdagmiddag gingen de gordijnen in het voorkantoor dicht, wat betekende dat zij zich redelijk vrij door de kantoren konden bewegen. Zaterdag was ook de dag dat Miep bibliotheekboeken bracht,[8] en Anne beschrijft tweemaal een bezoek van mevrouw Kleiman op zaterdag.[9] De zaterdagavond ging Anne 'aan de radio', om naar de Duitse bonte avond te luisteren.[10]

Zondag

De bron bij uitstek is het verhaaltje Zondag. Op zondag was het ritme in het Achterhuis anders dan op andere dagen. Vrijwel iedereen sliep uit, alleen Pfeffer stond al om acht uur op.[4] Het ontbijt was laat; pas om half twaalf.[4] Het was eveneens een dag waarop de onderduikers in de tobbe gingen. Anne citeert op 17 november 1942 de 'Prospectus en leiddraad’ die Hermann van Pels ter gelegenheid van de komst van Pfeffer had gemaakt: 'Baden: Des Zondags vanaf 9 uur staat het teil voor alle huisgenoten beschikbaar. Men kan baden in W.C., keuken, privé-kantoor, voorkantoor, al naar wens.'[11]

Naast ‘baddag’ was zondag ook huishouddag. Anne schrijft hierover het volgende: 'Als andere mensen mooie kleren aan hebben en in het zonnetje wandelen, zijn wij hier aan het schrobben, vegen en wassen.'[4] Vervolgens beschrijft Anne in dit verhaaltje hoe iedereen in het Achterhuis tot twee uur druk was met allerlei huishoudelijke taken, zoals kleren wassen, het kleed schuieren en de badkamer schrobben. De bereikbaarheid van de kantoorkeuken op zondag had daar uiteraard mee te maken.

Opvallend is dat Anne, ondanks de grote verveling die de zondag bracht, op deze dag vaker wel dan niet schrijft. Dit geldt althans voor de overgeleverde A-versie. Of het in de verloren delen uit 1943 ook zo was, weten we uiteraard niet.

Anne over de weekeinden

Anne voelde zich regelmatig ellendig in het weekeinde. Uit haar geschriften blijkt dat ze die dagen maar vervelend vond.[12] In de beginperiode schrijft Anne dat ze elke zaterdagavond naar de radio luisterde, 'maar het wordt elke keer saaier.'[10] In maart ’44 kon alleen Peter haar in de weekeinden opbeuren.[13] Ze schrijft: 'Hoewel het Zaterdag is ben ik niet vervelend! Dat komt omdat ik met Peter op zolder zat.'[14]

Hoewel Anne zich over beide dagen van het weekend negatief uitliet, vond ze de zondag toch het ergst. Er kwam niemand langs, dus er was geen afleiding en tegelijkertijd moesten ze extra stil zijn voor de buren. De zondag was verder juist een dag waarop veel gebeurde in huis. Doordat er geen personeel in het magazijn aanwezig was, kan er in het huis goed schoongemaakt worden. Vanaf een uur of twee ’s middags keerde de rust terug, waarna er geslapen werd. Anne schrijft hierover: 'Het is heus niet leuk om ’s middags tussen 2 en 4 waar je ook komt alleen maar slaperige gezichten te zien.'[4]

Daarnaast vond ze het ook een beproeving om Pfeffer op zondag in alle vroegte te zien bidden. Ze werd draaierig van zijn heen en weer gewiebel, zo schrijft ze in haar verhaaltjesboek.[4] In de B-versie noteert ze op 22 december 1942 dat ze zich irriteerde aan zijn vroege gymnastiekoefeningen naast haar bed: ze kreeg er hoofdpijn van.[15]

De rol van de helpers

Binnen de dagindeling van het Achterhuis hadden de helpers een duidelijke functie. Miep haalde in de ochtend een boodschappenlijstje, en bezorgde ’s middags wat ze aan vlees en groente had kunnen krijgen. Bep verzorgde melk en brood. Tussen de middag gingen allen van kantoor langs, en aten dikwijls een kopje soep mee. Bep at sowieso elke middag met de onderduikers mee.[16] Ook Jan Gies kwam langs om bij Miep te lunchen. Hij bezocht dan de onderduikers en bleef volgens zijn echtgenote soms een minuut of tien, soms een half uur.[17]

De helpers brachten nieuws van buiten. Jan Gies, Victor Kugler en Jo Kleiman kwamen vaak langs om over politieke ontwikkelingen te spreken. Met name Kugler kwam uit Annes notities naar voren als ‘eindverantwoordelijke’. Hij was het die op een gegeven moment het pand ’s avonds afsloot en alle noodzakelijke maatregelen trof. Het pand werd dan ook gehuurd door Gies & Co., het bedrijf waarvan hij directeur was. Voor de helpers gold dat zij als onderdeel van de Achterhuisroutine ook zorgden voor de zo broodnodige afleiding.

Zoals blijkt werd de dagindeling in het Achterhuis zeer sterk door externe factoren bepaald. De werktijden van Opekta en Gies & Co. beïnvloedden in hoge mate het ritme waarnaar de onderduikers moesten leven. Ook de – soms onverwachte – aanwezigheid van buitenstaanders speelde daarbij een rol. Ten slotte was de nogal geregimenteerde huishouding een dwingend element. Binnen deze kaders werd er door de onderduikers geleefd. Anne beschrijft in haar dagboek uiteraard vaak de beslommeringen in het gebouw, aangezien haar gehele leven zich hier afspeelde. Door de tijd is de dagindeling vanwege onder meer bonnenschaarste en ziekte van helpers aan veranderingen onderhevig geweest. De bronnen die we hebben zijn echter toch vooral momentopnamen, waaraan geen al te gedetailleerde conclusies voor de hele periode zijn te verbinden.

Noten

  1. a, b Anne Frank, Dagboek A, ongedateerd (maart 1944), in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
  2. ^ Anne Frank, Dagboek B, 4 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  3. ^ Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Wenn die Uhr halb neune schlagt”, 6 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  4. a, b, c, d, e, f Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Zondag”, 20 februari 1944, in: Verzameld werk.
  5. ^ Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen it het Achterhuis, “De vrijheid in het Achterhuis”, 6 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  6. ^ Anne Frank, Dagboek B, 5 februari en 5 augustus 1943; Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Schaftuurtje”, 5 augustus 1943, in: Verzameld werk.
  7. ^ Anne Frank, Dagboek A, 10 oktober 1942, in: Verzameld werk.
  8. ^ Anne Frank, Dagboek B, 11 juli 1943, in: Verzameld werk.
  9. ^ Anne Frank, Dagboek A, 26 september 1942 en 31 mei 1944, in: Verzameld werk.
  10. a, b Anne Frank, Dagboek A, 21 september 1942, in: Verzameld werk.
  11. ^ Anne Frank, Dagboek B, 17 november 1942, in: Verzameld werk.
  12. ^ Anne Frank, Dagboek A, 4 oktober 1942, 30 januari 1944, 15 maart 1944; Dagboek B, 29 oktober 1943; Verhaaltjes, en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Zondag”, 20 februari 1944, in: Verzameld werk.
  13. ^ Anne Frank, Dagboek A, 4 maart 1944, in: Verzameld werk.
  14. ^ Anne Frank, Dagboek A, 18 maart 1944, in: Verzameld werk.
  15. ^ Anne Frank, Dagboek B, 22 december 1942, in: Verzameld werk.
  16. ^ Anne Frank Stichting, Anne Frank Collecties, Otto Frank Archief, reg. code OFA_104: Verklaring Bep Voskuijl voor onderzoeksrechter uit Lübeck, afgelegd in Rheine, 29 september 1959.
  17. ^ Miep Gies & Alison Leslie Gold, Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis. Amsterdam: Bert Bakker, 1987, p. 107.