NL

Erich Geiringer

Erich Geiringer was de eerste echtgenoot van Fritzi Markovits, de tweede vrouw van Otto Frank.

Erich Geiringer werd op 11 november 1901 geboren in Wenen. Zijn ouders waren David Geiringer en Hermine Neugebauer. Hij had een jongere zus Blanca Geiringer.

Op 27 mei 1923 trouwde Erich met Elfriede 'Fritzi' Markovits. Ze kregen twee kinderen: Heinz Felix (12 juli 1926) en Eva Minni (11 mei 1929).[1]

In Wenen was Erich eigenaar van een schoenenfabriek, die hij van zijn vader had geërfd. Volgens zijn dochter Eva ging de fabriek tijdens de economische crisis in het begin van de jaren dertig failliet.[2] Desondanks bleef hij schoenen produceren, die hij exporteerde naar onder andere Nederland. Toen er na de Anschluß van Oostenrijk bij Duitsland in 1938 antisemitische maatregelen kwamen, liquideerde hij de zaak met hulp van zijn vriend Fritz Mandel.[3] Hij vluchtte naar Nederland, waar hij ging werken bij de schoenenfabriek Gebroeders Roestenberg in Kaatsheuvel.[4] Fritzi verbleef enige tijd met de kinderen in Brussel, voordat ook zij in februari 1940 naar Nederland kwamen.[5]

In april 1940 vond het gezin een appartement op het Merwedeplein 46-I. Daar woonden ze totdat Heinz in juli 1942 werd opgeroepen zich voor een Duits werkkamp te melden. Het gezin besloot toen om zich op te splitsen en onder te duiken.[4] In september 1942 doken Erich en Heinz eerst onder in Den Haag en later in Soestdijk bij de familie Katee-Walda. Fritzi en Eva doken onder in Amsterdam.[6]

Onder de namen Annie en Elly stuurden Fritzi en Eva een aantal ansichtkaarten aan Erich en Heinz.[7] Ook lukte het hen een paar keer op bezoek te gaan op het onderduikadres in Soest. Tijdens de onderduik raakte Erich door zijn zoon geïnspireerd om ook olieverfschilderijen te maken en gedichten te schrijven.[8]

Op 18 december 1942 kwam er een chantagebrief binnen bij de familie Katee-Walda, waarin werd gedreigd de Joodse onderduikers op hun adres te verraden. Erich en Heinz vluchtten toen tijdelijk naar een ander onderduikadres in Arnhem. Ze keerden na ongeveer drie maanden terug naar Soest, maar er ontstonden meningsverschillen met de familie Katee-Walda over de vergoeding die ze moesten betalen. Deze moeizame relatie dwong Erich en Heinz ertoe een andere onderduiklocatie te vinden. Ook wilde het gezin graag weer dichter bij elkaar zijn.[9]

Fritzi kwam via een kennis in contact met de verzetsman Jannes de Haan, die voor haar man en zoon een nieuw onderduikadres zocht in Amsterdam. Samen met Maria (Miep) Braams-Baerts haalde De Haan het tweetal op 13 mei 1944 op bij het Muiderpoortstation. Braams-Baerts bracht hen vervolgens naar een woning op Kerkstraat 225. Ze werden echter door haar verraden en op 15 mei 1944 gearresteerd door de Sicherheitsdienst. Fritzi en Eva werden een dag later ook opgepakt.[9] Via Westerbork werd het hele gezin op 19 mei 1944 naar Auschwitz gedeporteerd.[10]

Bij de ontruiming van Auschwitz in januari 1945 werden Erich en Heinz meegestuurd op een van de vele 'dodenmarsen'. Ze kwamen aan in Mauthausen op 25 januari 1945. Vier dagen later, op 29 januari 1945, werden ze doorgestuurd naar het buitenkamp Ebensee.[11] Daar kwam Erich op 7 maart 1945 op 43-jarige leeftijd om.[12]

Bron persoonsgegevens.[13] Adressen: Wenen; Kaatsheuvel: Hoofdstraat 191 (1 december 1939); Amsterdam: Daniël Willinkplein 13-III (15 februari 1940), Merwedeplein 46-I (29 april 1942).

Noten

  1. ^ Stadsarchief Amsterdam (SAA), Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart E. Geiringer.
  2. ^ Eva Schloss, Herinneringen van een Joods meisje, 3e druk, Breda: De Geus, 2005, p. 23.
  3. ^ Nationaal Archief (NL-HaNA) Den Haag, Nederlands Beheersinstituut (NBI), toegang 2.09.16.05, inv. nr. 79002: Centrale Vermogensopsporingsdienst van het Ministerie van Financiën aan NBI, 1 april 1947.
  4. a, b NL-HaNA, NBI, inv. nr. 79002: E.E. Geiringer-Markovits aan NBI, 4 april 1946.
  5. ^ Schloss, Herinneringen van een Joods meisje, p. 24-29.
  6. ^ NL-HaNA, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), inv. nr.: 75212, p. 2.
  7. ^ Anne Frank Fonds, Bazel, Familiearchief Frank-Elias, OtF_pdoc_019: Tien kaarten aan Katee-Walda, 1943; Privécollectie Eva Schloss-Geiringer: Kaart aan Katee-Walda, 1943.
  8. ^ Schloss, Herinneringen van een Joods meisje, p. 44-45. Van de schilderijen die Erich maakte is er één ook opgenomen in de drietalige bundel over de gedichten en schilderijen van zijn zoon.Zie: Heinz Geiringer, Gepeins in het donker – Pondering in the dark – Grübeln im Dunkeln, met een inleiding van Martha van der Bly, Amsterdam: Rose Rebel Publications, 2019, p. 90.
  9. a, b NL-HaNA, CABR, inv. nr.: 75212, p. 2-7.
  10. ^ Arolsen Archives - International Center on Nazi Perscution, Bad Arolsen, Incarceration Documents, Document ID: 130291063: Erich Geiringer.
  11. ^ Arolsen Archives, Incarceration Documents, Document ID: 1455284: Heinz Geiringer.
  12. ^ Totenbuch des Konzentrationslagers Mauthausen (Sign. MM/Y46b); United States Holocaust Memorial Museum, Holocaust Survivors and Victims Database: Erich Geiringer; Arolsen Archives, Incarceration Documents, Document ID: 1280397.
  13. ^ Totenbuch des Konzentrationslagers Mauthausen (Sign. MM/Y46b); SAA, Dienst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart E. Geiringer & Archiefkaart E.E. Markovits; Arolsen Archives, Incarceration Documents, Document ID: 5148853: Erich Geiringer. In dit document staat als overlijdensdatum 31 januari 1945 genoteerd.