NL

Selectie voor Bergen-Belsen

Op 30 oktober werden Anne en Margot Frank, samen met Auguste van Pels en duizend andere vrouwen geselecteerd om te worden overgebracht naar Concentratiekamp Bergen-Belsen. De volgende dag gingen ze op transport.

Op 30 oktober 1944 was er een selectie van ongeveer duizend vrouwen die weliswaar ziek waren, maar potentieel wel voor tewerkstelling in de Duitse oorlogsindustrie geschikt geacht werden.[1] Het transport ging naar kamp Bergen Belsen. Rosa de Winter-Levy schreef na de oorlog dat Anne en haar zusje Margot voor dit transport werden geselecteerd terwijl zijzelf en Edith Frank achterbleven in Auschwitz-Birkenau.[2] In een interview met Ernst Schnabel lichtte Rosa de Winter haar herinnering aan de selectie van Anne en Margot verder toe:

'En toen kwamen de beide meisjes aan de beurt: Anne en Margot. En Anne stond met haar gezicht zelfs nog onder de schijnwerper en stootte Margot aan. En Margot ging rechtop in het licht staan en daar stonden ze een ogenblik. Naakt en kaal. En Anne keek naar ons met haar heldere gezicht, terwijl ze rechtop stond, en toen gingen ze. Wat achter de schijnwerper gebeurde was niet meer te zien. En mevrouw Frank schreeuwde: ‘De kinderen! O God!'[3]

Ook Auguste van Pels werd geselecteerd voor het transport naar Bergen Belsen. De meer dan duizend geselecteerde vrouwen werden in een barak opgesloten totdat het transport de volgende dag, 1 november 1944, vertrok. De trein kwam een paar dagen later, op 3 november 1944, in Bergen-Belsen aan.[4]

Noten

  1. ^ Het Nederlandsche Roode Kruis, Auschwitz, Deel  VI: De afvoertransporten uit Auschwitz en omgeving naar het noorden en het westen en de grote evacuatie-transporten. Uitgave van het hoofdbestuur van de vereniging het Nederlandse Roode Kruis, ’s Gravenhage, maart 1952, p. 15.
  2. ^ Rosa de Winter-Levy, Aan de gaskamer ontsnapt! Het Satanswerk van de S.S.: relaas van het lijden en de bevrijding uit het concentratiekamp “Birkenau” bij Auschwitz, Doetinchem: Misset, 1945, p. 24.
  3. ^ Origineel citaat: ‘Und dann kamen die beiden Mädchen an die Reihe. Anne und Margot. Und Anne hatte ihr Gesicht, sogar unter dem Scheinwerfer noch, und sie stieß Margot an, und Margot ging aufrecht ins Licht, und da standen sie einen Augenblick, nackt und kahl, und Anne sah zu uns herüber, mit ihrem ungetrübten Gesicht und gerade, und dann gingen sie. Was hinter dem Scheinwerfer war, war nicht mehr zu sehen. Und Frau Frank schrie: Die Kinder! O Gott…’ Ernst Schnabel, Anne Frank: Spur eines Kindes, Frankfurt am Main: Fischer Bücherei, p. 138-139.
  4. ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 222.