NL

Otto Frank in Auschwitz I

Otto Frank kwam na de selectie in Auschwitz I terecht waar hij dwangarbeid moest verrichten tot hij te ziek werd en in een ziekenbarak belandde.

Otto Frank heeft zich tijdens zijn leven weinig uitgelaten over zijn verblijf in Auschwitz.  

Dwangarbeid

Het dagelijks leven in Auschwitz I was vooral hard werken in vaak extreme (weers)omstandigheden. Net als de uit Hongarije afkomstige Joseph Spronz werkte Otto Frank daar eerst bij het Kommando Kiesgrube, waarbij de mannen moesten werken in een kiezelgroeve.[1] Daarna kwam hij terecht in de Straßenbau, waarbij de gevangenen dagelijks naar hun werk buiten het kamp marcheerden en zowel 's ochtends als 's avonds op appèl stonden om te worden geteld. Volgens Fritzi Frank werkte Otto Frank bij de Straßenbau samen met Hermann van Pels en Fritz Pfeffer.[2] 

Toen door de vorst het werk bij de Straßenbau moest worden gestaakt, kwam Otto Frank in het Kartoffelschälkommando terecht. Dit zou volgens hem beter werk zijn geweest. De gevangenen moesten aardappels wassen en de grote aardappels schillen. Daarna gingen zij samen met de koolrapen, rode biet en voederrapen een maalmachine in en vormden zo de basis voor de 'soep'. Het werk was zittend en binnen, waardoor het minder koud was en over het algemeen minder zwaar werk was dan buiten. Bovendien konden de gevangenen soms stiekem iets van de schillen opeten waardoor ze wat vitamines binnenkregen.

In de Häftlingskantine konden de gevangen van het Kartoffelschälkommando een soort waardebon inwisselen die zij hadden verdiend met het werk. In de nalatenschap van Otto Frank is een Raucherkarte aangetroffen. Hieruit blijkt dat B.9174 (Otto Frank) verbleef in Block 5a en coupons voor rookwaar in Häftlingskantine 1 te besteden had.[3] 

Het redden van de geest

Sal Bernard de Liema (1914-2004) en Otto ontmoetten elkaar ongeveer een week nadat zij met dezelfde trein van 3 september 1944 uit Westerbork in Auschwitz waren aangekomen. Sal de Liema vertelde in een interview met documentairemaker Jon Blair over zijn vriendschap met Otto Frank en hoe ze probeerden om hun 'geest te redden': 

‘ Laten we zeggen: herinner jij je de melodie van de 9de symfonie van Beethoven? En dan begonnen we die voor elkaar te zingen. Alleen maar om te ontsnappen aan de angst, om even ergens anders aan te denken. We praatten over Van Gogh, Rembrandt: ‘[…] Was jij weleens in het Rijksmuseum?’ […] En ik denk echt dat dat geholpen heeft.'[4]

Het 'redden van de geest' was van belang om in Auschwitz te overleven. De mensen die lethargisch en onverschillig werden, kregen de bijnaam Muselman, en werden er bij selecties veelal als eerste uitgepikt om te worden vermoord in de gaskamer.[5] 

Ziekenbarak

Otto Frank maakte verschillende situaties mee waarin de gevangenen werden vernederd en mishandeld.[6] Zelf was hij, zo vertelde hij aan Ernst Schnabel, eens tijdens het werk bij het aardappelschillen zo hard geslagen dat hij zowel fysiek als mentaal gebroken was. De volgende dag kon hij niet meer de kracht opbrengen om op te staan en haalden kampgenoten een Nederlandse arts erbij. Deze arts was Samuel Kropveld (...) en hij zorgde er samen met een andere arts voor dat Otto Frank in november 1944 in een ziekenbarak terechtkwam.[7] Hier leerde Otto de uit Hongarije afkomstige Joseph Spronz kennen, die net als hij bij de kiezelgroeve had gewerkt.[8] 

In een brief aan zijn nicht Milly Stanfield vertelde Otto Frank dat twee medegevangenen met Kerstmis 1944 in de ziekenbarak cello en viool hebben gespeeld.[9]

Volgens een overzicht van de aanwezige zieken, omstreeks de bevrijding van Auschwitz, opgemaakt door een arts van het Poolse Rode Kruis, bevond Otto Frank zich in de ziekenbarak, in Block 18.[10] Otto Frank schreef herhaaldelijk zijn overleven toe aan het feit dat hij in het ziekenhuis belandde - waardoor hij gevrijwaard was van het zware werk, mishandeling en kou - en aan de hulp van Peter van Pels die: 'hat wie ein Sohn alles getan, um mir zu helfen. Täglich brachtte er mir zusätzliche Nahrung.'[11] 

Otto vertelde in 1978 dat hij bijna dagelijks Peter van Pels zag.[12] Toen Auschwitz midden januari 1945 werd ontruimd vanwege het naderende Sovjetleger, namen Peter en Otto afscheid van elkaar. Peter ging mee met een van de zogenaamde dodenmarsen, terwijl Otto achterbleef in de ziekenbarak.[13]

Noten

  1. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief, (OFA) reg. code OFA_080: Verklaring van Otto Frank t.b.v. J. Spronz, 29 juli 1962.
  2. ^ (ontbreekt)
  3. ^ AFS, AFC, reg. code A_OFrank_I_011: "Raucherkarte" 1944-1945. Häftlingkantine 1. Auschwitz Haftl. nr. B9174 Block 5A"; Familiearchief Anne Frank-Fonds, Alice Frank, AFF_AlF_corr_10: Otto Frank aan Alice Frank-Stern, 8 juni 1945.
  4. ^ ‘[A]ll people are talking about was of course the crematorias, no food, no clothes… But talking about it didn’t help. It actually hurt much. And then Mr. Frank found me, and I found Mr. Frank and we said: We have to stop this, because we are killing our brain here, to talk about, all the time about food and clothes. (…) We cannot do anything [about] what will happen to our body, and we knew our body was going down every day, but let’s try to save our brain. (…) Let’s say: do you remember the melody from… the 9th symphony of Beethoven and then we start singing toe ach other. Just to get away from this fear, just to get our brain thinking about other things. We talked about Van Gogh, Rembrandt, […] did you ever go to the Rijksmuseum? […] And it really helped I think.’ AFS, Sal de Liema, Collectie Jon Blair, ‘Anne Frank Remembered’, 1995 (transcript ruwe materiaal), 3.3. Zie voor meer details ook USC Shoah Foundation - The Institute for Visual History and Education: Interview Sal de Liema, 25 april 1995.
  5. ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p.178-179.
  6. ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p.181-182.
  7. ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p.182; AFF_AlF_corr_10: Otto Frank aan meine Lieben, Kattowice 18.II.45. Zie ook: NIOD Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, 250d-646, Afschrift verklaring van S. M. Kropveld, 4 maart 1948.
  8. ^ Zie noot 1 en Het Nederlandse Rode Kruis, Den Haag, Collectie Westerbork en de reconstructie van de lotgevallen na WOII, 1939-2007, inv.nr.1257: Verklaringen van. Max Frankfort.
  9. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_071: Otto Frank aan Milly Stanfield, 27 juli 1945.
  10. ^ Dr. Jozef Bellert, hoofd van het kamphospitaal van het Poolse Rode Kruis. Lijst afkomstig uit archief van Auschwitz.
  11. ^ Zie noot 6 en AFS, AFC, reg. code OFA_211: Interview met Otto Frank, door Arthur Unger (transcriptie p. 95).
  12. ^ AFS, AFC, reg. code OFA_211: Interview met Otto Frank, afgenomen door Arthur Unger (1978) (transcriptie p. 95).
  13. ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p.183-187.