NL

Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V.

De Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V. maakte deel uit van het Pomosin-concern uit Frankfurt am Main en was een initiatief van Otto Frank.

Fotograaf: Harold Strak. Fotocollectie Anne Frank Stichting Amsterdam.

Affiche voor producten van Opekta, niet gedateerd.

Fotograaf: Harold Strak. Fotocollectie Anne Frank Stichting Amsterdam. Gebruiksrechten: Publiek Domein

Oprichting

In 1928 ontwikkelde de Oostenrijkse scheikundige Robert Feix[1] een natuurlijk bindmiddel dat toepasbaar was voor huishoudelijk gebruik. Hij gaf het de handelsnaam Opekta, wat staat voor Obstpektin aus dem Apfel, oftewel vruchtpectine uit de appel. Het zelf maken van jam kon met deze pectine worden verkort van vele uren tot tien minuten.[2] Feix vestigde zich met Opekta GmbH in Keulen en was verbonden aan het levensmiddelenconcern Pomosin, dat de productie ter hand nam. De Pomosin-vertegenwoordiger in Nederland wilde de import van Opekta afstoten. Daardoor kreeg Otto Frank de kans hier een eigen vestiging op te zetten.[3] Op 4 juli 1933 organiseerde hij in Heerlen, waar Opekta een plaatselijk depot had, de eerste van vele demonstraties.[4] Dezelfde maand trad Victor Kugler bij Opekta in dienst. Otto liet de Nederlandsche Opekta Maatschappij NV op 15 september 1933 inschrijven bij de Kamer van Koophandel.[5]

Voor het starten van het bedrijf leende Otto Frank van zijn zwager Erich Elias op 5 augustus 1933 vijftienduizend gulden. Zijn aandelen dienden daarbij als onderpand. Verder betaalde hij twee en een half procent van zijn omzet als licentie en verplichtte hij zich alle pectine van Pomosin af te nemen. Erich Elias was directeur van Rovag, een in Zwitserland gevestigde Pomosin-dochteronderneming die Opekta-vestigingen in diverse Europese landen mogelijk moest maken.[6] Toen Elias in 1939 als gevolg van toenemende nationaal-socialistische invloed op de leiding van Pomosin gedwongen moest vertrekken, ging de schuld over op zijn opvolger Max Tosin.[7]

Het Nederlandse bedrijf had onderdak in het moderne kantorengebouw Candida op Nieuwezijds Voorburgwal 120-126 in de Amsterdamse binnenstad.[8] Hier werkte Ottto Frank met Victor Kugler aan de opbouw van de zaak. Op 16 oktober 1933 kwamen Miep Gies (toen nog Santrouschitz) en Henk van Beusekom bij Opekta in dienst.[9] Na het zomerseizoen van 1934 verhuisde Opekta naar het nabijgelegen adres Singel 400. Hier was iets meer ruimte, maar het bleef nodig om externe opslag te huren.[7]

De Nederlandse Opekta had ook de controle over de Britse Applam Fruit Company in Somerset. Ook Applam maakte deel uit van het Pomosin-concern en ging in 1935 in liquidatie. Otto Frank ondernam later een poging tot doorstart, maar dit mislukte.

Ter promotie van zijn producten was Opekta regelmatig te vinden op beursen. Het bedrijf plaatste advertenties in kranten, publiceerde eigen receptenboekjes en gaf minstens tweemaal een eigen krant uit: Opekta Nieuws.[10] In de zomer van 1936 werd in samenwerking met De Telegraaf een actie georganiseerd, waarbij deelnemers een gratis Opekta-inmaakpakket konden winnen.[11] Ook werden er vanaf januari 1938 door het hele land filmvertoningen georganiseerd, waarbij een ruim tien minuten durende reclamefilm werd vertoond. Hierin wordt de werking van vloeibare Opekta door Miep Gies gedemonstreerd en figureert ook medewerkster Isa Monas.[12] 

Oorlogsjaren

Eind 1940 betrok Otto Frank met zijn andere onderneming Pectacon het leegstaande pand Prinsengracht 263.[7] Opekta verhuisde mee, waarbij Pectacon de kosten droeg. Met het hele gebouw ter beschikking behoorden de ruimteproblemen tot het verleden. Op de begane grond stond het machinepark van Pectacon opgesteld, bestaande uit onder meer twee zware specerijenmolens. De ruimtes op de eerste verdieping werden gebruikt als kantoren. De tweede verdieping functioneerde als opslag voor beide bedrijven. Op de derde verdieping van het achterhuis was aanvankelijk een laboratorium ingericht waar proeven voor Opekta's jammakerij plaatsvonden.[13]

Kort voor deze verhuizing ging de Duitse Wirtschaftsprüfstelle zich met de 'arisering' van het Nederlandse bedrijfsleven bezighouden. Vanwege de Joodse directeur Otto Frank, kwam daarbij ook Opekta in beeld. In de aandeelhoudersvergadering van 12 december 1941 trad Otto Frank als directeur terug ten gunste van Johannes Kleiman. Zijn andere onderneming Pectacon had hij eerder al overgedragen aan Victor Kugler en Jan Gies en was vervangen door Gies & Co. Zo wilde hij beide bedrijven als niet-Joods eigendom presenteren. Juridisch adviseur Ton Dunselman, sinds 1935 aan Opekta verbonden, nam Franks aandelen in bewaring totdat de Wirtschafstprüfstelle en schuldeiser Tosin de verkoop ervan zouden goedkeuren.[7] Die kwestie raakte op de lange baan en na zijn terugkeer uit Auschwitz kreeg Otto Frank ze weer terug. De aandeelhouders verwelkomden hem terug in hun vergadering van 25 juni 1945. Zij kenden hem een schadevergoeding van achtenveertighonderd gulden toe. Hij was tenslotte in 1941 in het belang van de firma teruggetreden en had zo 'groote geldelijke offers' gebracht.[14]

Opekta kwam tijdens de bezetting onder beheer van moedermaatschappij Pomosin te staan. Suikerschaarste en oorlogshandelingen - dertigduizend Opektaflesjes gingen verloren bij een bombardement op Keulen - waren van ongunstige invloed op de resultaten. De bemoeienissen vanuit Frankfurt brachten verdere spanning en onrust met zich mee. Verschillende keren kwamen vertegenwoordigers van de Pomosin-directie naar Prinsengracht 263 voor zakelijke besprekingen. Otto Frank nam, terwijl hij was ondergedoken, deel aan de voorbereidingen daarvan. Anne Frank beschrijft in haar dagboek hoe hij in een keer, liggend met zijn oor tegen de vloer, stilletjes meeluisterde met de vergadering in het privé-kantoor onder hun schuilplaats in het achterhuis.[15]

De firma's Opekta en Gies & Co. bleven na de inval op 4 augustus 1944 zonder directie achter. Naast de acht onderduikers werden namelijk ook hun helpers Victor Kugler en Johannes Kleiman gearresteerd. De drie andere helpers Miep en Jan Gies en Bep Voskuijl zetten de zaken samen met het magazijnpersoneel voort. Johannes Kleiman kwam op 18 september 1944 vrij uit Kamp Amersfoort en keerde toen terug naar kantoor. Pas na de bevrijding keerden ook Otto Frank en Victor Kugler terug.

Naoorlogs

In de naoorlogse jaren ging het nog steeds niet altijd goed met Opekta. Midden jaren vijftig verliet het bedrijf het sterk vervallen gebouw aan de Prinsengracht en streek neer in een nieuw bedrijfspand aan de Van Slingelandstraat in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam-West. Opekta bleef actief en probeerde grotere afnemers te vinden bij bekende chocoladefabrieken. Met name op initiatief van Johannes Kleiman kwam het nieuwe pectineproduct Supec op de markt. In de loop van de jaren vijftig kreeg Opekta concurrentie te verduren van een pectinefabrikant in Denemarken en verloor mede daardoor een groot deel van de markt. Otto Frank en Johannes Kleiman onderhandelden jaren met het zusterbedrijf in Keulen over de overname van hun aandelen. In 1959 was het dan zover, maar in januari van dat jaar overleed onverwacht Johannes Kleiman achter zijn bureau. Onder leiding vanuit Keulen werkte Opekta in Amsterdam nog tot in de jaren tachtig voort. Het gehele Opekta-conglomeraat ging op in het concern Dr. Oetker.[3]

Adressen: Nieuwezijds Voorburgwal 120-126, Amsterdam (1933-'34);[8] Singel 400 (1934-'40);[16] Prinsengracht 263 (1940-'55);[7] Van Slingelandtstraat 8–10 (1955-'62);[17] Van Slingelandtstraat 2 (1962-'87).[18]

Noten

  1. ^ Wikipedia: Robert Feix.
  2. ^ Wikipedia: Opekta.
  3. a, b Wikipedia: Opekta Amsterdam.
  4. ^ "Uitnoodiging voor de Opekta-demonstratie"Limburgsch Dagblad, 3 juli 1933, p. 4.
  5. ^ NIOD, toegang 292, Nederlandsche Opekta Maatschappij NV, inv.nr. 1: inschrijving handelsregister.
  6. ^ Nationaal Archief, toegang 2.09.16, Nederlandse Beheersinstituut (NBI), inv.nr. 134994, Beheer over de NV Opekta Maatschappij: afschrift brief Otto Frank aan Erich Elias, 5 augustus 1933.
  7. a, b, c, d, e NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies: toegang 292, Nederlandsche Opekta Maatschappij, N.V., Bedrijfsgeschiedenis.
  8. a, b SAA, Adresboeken, toegang 30274, Algemeen adresboek der stad Amsterdam 1933-1934.
  9. ^ Stadsarchief Amsterdam (SAA), Gemeentepolitie Amsterdam, toegang 5225, inv. nr. 4068: vreemdelingenkaart H. Santrouschitz, notitie 3 augustus 1935; Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Opekta_I_011: Getuigschrift voor de "Heer J.H.G. V. Beusekom", 3 januari 1938.
  10. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Opekta_VI_001; A_Opekta_VI_006.
  11. ^ Advertentie "Surpriseweek"De Telegraaf, 27 juni 1936.
  12. ^ AFS, AFC, reg. code A_Opekta_IV_001a.
  13. ^ SAA, Dienst Bouw- en Woningtoezicht; afdeling Hinderwet- en Milieuzaken, toegang 30533: dossier 24799 betreffende Hinderwetvergunning Prinsengracht 263, 1941-1978.
  14. ^ NIOD, toegang 292, Nederlandsche Opekta Maatschappij NV, inv.nr. 19: vergaderingen van aandeelhouders.
  15. ^ Anne Frank, Dagboek B, 1 april 1943, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
  16. ^ SAA, Telefoongidsen, toegang 30273, Telefoongids voor Amsterdam, 1934.
  17. ^ Ibidem, Telefoongids voor Amsterdam, 1955.
  18. ^ Ibidem, Telefoongids voor Amsterdam, 1962 en 1987.