NL

Het dagboek van Anne Frank

Onder het dagboek van Anne Frank wordt verstaan de verschillende versies (A en B) van de handgeschreven dagboeken van Anne Frank, alsmede de handelsedities en de verhaaltjes. Het originele dagboek van Anne Frank en een aantal andere documenten van haar hand worden sinds 1986 tentoongesteld in het Anne Frank Huis.

Welke geschriften van Anne Frank zijn precies bewaard gebleven?

12 juni 1942 was de dertiende verjaardag van Anne Frank. Ze kreeg onder andere een schrift: een bijna vierkant boekje met een harde rood-wit-grijs geruite omslag en een slotje. Hierin ging ze haar dagboek bijhouden. Haar eerste dagboek eindigt op 5 december 1942. Haar tweede bewaard gebleven dagboek, een schoolschrift, begint op 22 december 1943 en loopt door tot 17 april 1944. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Anne Frank tussen december 1942 en december 1943 geen dagboek heeft bijgehouden, dus we moeten aannemen dat dit deel verloren is gegaan. Haar derde en laatste dagboekdeel, ook een schoolschrift, begint op 17 april 1944 en eindigt op 1 augustus 1944.

Andere teksten

Naast haar dagboek schreef Anne ook Verhaaltjes, en gebeurtenissen uit het Achterhuis in een grootboek en vulde zij een klein, smal kasboek met citaten: haar Mooie Zinnenboek. Dit Verhaaltjesboek en Mooie Zinnenboek zijn beide bewaard gebleven.

Twee versies

De dagboeken van Anne Frank beschrijven vanaf juni 1942 op indringende wijze het dagelijks leven van de acht Joodse onderduikers in het achterhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam. In het achterhuis heeft Anne Frank haar dagboekaantekeningen zelf herschreven met het oog op eventuele publicatie na de oorlog.

Zij deed dit op vellen doorschrijfpapier: de zogenaamde "losse vellen". Op deze losse vellen reorganiseerde en herschreef zij haar eerdere dagboekaantekeningen: zij herschikte teksten, voegde soms aantekeningen van verschillende data samen onder één datum en kortte sommige delen aanzienlijk in. Zo ontstond een tweede versie, waarin de gebeurtenissen van december 1942 tot december 1943 worden beschreven. De losse vellen zijn bewaard gebleven: de laatste aantekeningen ervan dateren van 29 maart 1944. De eerste versie van het dagboek is dus niet volledig bewaard gebleven, terwijl de tweede versie onvoltooid is gebleven.

Voorbereiding voor publicatie

Om een uitgever te vinden voor Het Achterhuis (zoals Anne haar tweede versie had genoemd) liet Otto Frank eind 1945 delen van de dagboekaantekeningen uittypen.

Daarbij heeft hij sommige delen weggelaten, andere verplaatst en enkele correcties aangebracht. Zo ontstond een typoscript, maar het was nog geen boek. Op verzoek van Otto Frank maakte zijn vriend Albert Cauvern vervolgens een tweede typoscript. Met toestemming van Otto Frank veranderde Cauvern negen van de dertien namen die Anne zelf - met het oog op eventuele publicatie - had bedacht voor de onderduikers in het achterhuis en hun helpers.

Beide typoscripten zijn bewaard gebleven. Tenslotte heeft een redacteur van Uitgeverij Contact als derde aan de teksten gewerkt, typefouten gecorrigeerd en het manuscript in overeenstemming gebracht met de stijlgids van de uitgeverij. Dit alles resulteerde in de eerste Nederlandse uitgave van Het Achterhuis in juni 1947.[1]

Drie versies onder één omslag

Otto Frank, die op 19 augustus 1980 overleed, verklaarde in zijn testament dat alle manuscripten van zijn dochter aan de Nederlandse staat moesten worden nagelaten. De Nederlandse regering droeg het beheer van de manuscripten over aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), dat later het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) werd.

In 1986 publiceerde het RIOD de drie hierboven beschreven versies van het dagboek - de bewaard gebleven originele dagboekaantekeningen, de door Anne Frank zelf herschreven versie en de door Otto Frank samengestelde uitgave die in 1947 door uitgeverij Contact werd uitgegeven - samen onder één omslag: De Dagboeken van Anne Frank.[2]

Vijf pagina's duiken op in 1998

In 1998 doken vijf voorheen onbekende pagina's uit het dagboek van Anne Frank op. Het waren vijf losse bladen die Otto Frank al voor de publicatie van het dagboek in 1947 apart had gelegd. Otto Frank wilde deze dagboekfragmenten naar alle waarschijnlijkheid niet openbaar maken vanwege Annes nogal kwetsende opmerkingen over zijn in Auschwitz omgekomen eerste vrouw en hun huwelijk.

Ze zijn openbaar gemaakt door Cor Suyk, een voormalig medewerker van de Anne Frank Stichting. Suyk's verklaring was dat Otto Frank hem de vijf bladen in bewaring had gegeven. De losse vellen zijn door Suyk verkocht aan de Nederlandse staat en vervolgens gevoegd bij de rest van het dagboek, dat bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) berustte. De vijf pagina's werden voor het eerst opgenomen in de vijfde druk van De Dagboeken van Anne Frank (2001).[3]

Het NIOD heeft het Gerechtelijk Laboratorium - dat in de eerste helft van de jaren tachtig al uitgebreid onderzoek had gedaan naar de authenticiteit van het dagboek - gevraagd ook deze vijf losse bladen te onderzoeken. Het Gerechtelijk Laboratorium concludeerde na forensisch document- en handschriftonderzoek dat 'het schrift voorkomend op het te onderzoeken materiaal enerzijds en het referentiemateriaal, bestaande uit het schrift op de losse vellen van het dagboek van Anne Frank anderzijds, zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van dezelfde hand'.[4] Dat is de meest zekere mate van identificatie die het Nederlands Gerechtelijk Laboratorium kan geven. Met andere woorden: er is geen enkele reden om aan te nemen dat de vijf geretourneerde losse vellen niet door Anne Frank zijn geschreven.

Noten

  1. ^ Anne Frank, Het Achterhuis: dagboekbrieven van 12 Juni 1942 - 1 Augustus 1944, met een woord vooraf door Annie Romein-Verschoor, Amsterdam: Uitgeverij Contact, 1947.
  2. ^ Anne Frank, De dagboeken van Anne Frank, ingel. door Harry Paape, Gerrold van der Stroom en David Barnouw ; met de samenvatting van het rapport van het Gerechtelijk Laboratorium, opgesteld door H.J.J. Hardy; tekstverzorging door David Barnouw en Gerrold van der Stroom, 's-Gravenhage: Staatsuitgeverij i.s.m. het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, 1986.
  3. ^ Anne Frank, De dagboeken van Anne Frank, ingel. door David Barnouw, Harry Paape en Gerrold van der Stroom ; met de samenvatting van het rapport van het Gerechtelijk Laboratorium, opgesteld door H.J.J. Hardy; tekstverzorging door David Barnouw en Gerrold van der Stroom, 5e  verbeterde en uitgebreide druk, Amsterdam: Bert Bakker i.s.m. het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, 2001.
  4. ^ De dagboeken van Anne Frank, 5e verbeterde en uitgebreide druk, p. 209.