NL

Sal De Liema

Sal De Liema raakte met Otto Frank bevriend in Auschwitz-I.

Sally (Sal) Bernard De Liema werd op 14 februari 1914 geboren in Den Haag.[1] Hij had twee broers en één zus. Zijn vader Benjamin De Liema had een groothandel in onder meer toiletartikelen, lederwaren en huishoudartikelen, waar ook hij kwam te werken.[2]

Op 20 december 1942 trouwde hij met Roosje (Rose) van Gelder (1921-2014).[3]

Sal en zijn vrouw Rose werden op 10 april 1943 van huis gehaald en gevangengezet. Met behulp van vrienden wisten ze weer vrij te komen.waarna het echtpaar besloot om op 23 april 1943 onder te duiken. Ze doken onder op verschillende adressen en verbleven vanaf april tot 5 augustus 1944 bij Mem Diependaal in huis totdat ze daar werden ontdekt en gearresteerd.[3]

Op 11 augustus 1944 kwamen Sal De Liema en zijn vrouw aan in kamp Westerbork. Daar verbleven ze net als de acht onderduikers uit het Achterhuis in strafbarak 67 en kwamen ze te werken bij de batterijensloop. Op 3 september 1944 werd hij met zijn vrouw, net als de acht onderduikers, gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz.[2]

Het redden van de geest

Eenmaal in Auschwitz aangekomen werden de mannen van de vrouwen gescheiden en overleefde Sal De Liema de selectie voor de gaskamer. Hij kwam net als de mannen uit het Achterhuis in kamp Auschwitz-I terecht waar hij dwangarbeid moest verrichten. De Liema verbleef in hetzelfde blok als Otto Frank en raakte al snel goed bevriend met hem.[4]

In een interview met documentairemaker Jon Blair in 1995 vertelde Sal De Liema over zijn ervaringen in Auschwitz en zijn vriendschap met Otto. Hij vertelde dat de mannen in de eerste week alleen konden praten over de verschrikkingen van het kamp, maar al snel besloten hiermee op te houden:

“De hechte band met Otto Frank ontstond toen ik zeker al een week hier was. Alles waar mensen natuurlijk over praatten waren de crematoria en het gebrek aan eten en kleren. Maar daarover praten hielp niet. Het maakte het juist erger. En toen vond meneer Frank mij en ik vond meneer Frank en we zeiden: ‘Hier moeten we mee ophouden, want we worden gek als we steeds over eten en kleren praten. Aan wat er met onze lichamen gebeurt kunnen we niets veranderen’ –want we wisten dat onze lichamen iedere dag aftakelden – ‘maar laten we proberen onze geest te redden.’”[5]

Om de enorme psychische druk en constant aanwezige angst het hoofd te bieden voerden Otto en Sal gesprekken over kunst en cultuur:

“Laten we zeggen: herinner jij je de melodie van de 9de symfonie van Beethoven? En dan begonnen we die voor elkaar te zingen. Alleen maar om te ontsnappen aan de angst, om even ergens anders aan te denken. We praatten over Van Gogh, Rembrandt: ‘[...] Was jij weleens in het Rijksmuseum?’ [...] En ik denk echt dat dat geholpen heeft.’"[6]

Sal De Liema vertelde in het interview uitgebreid over de verschrikkingen die hij en Otto in het kamp meemaakten. Zo herinnerde hij zich bijvoorbeeld hoe hij met een groep andere gevangenen, onder wie Otto Frank, op een ijskoude dag naakt in een gloeiendhete doucheruimte werd gejaagd. Twee bewakers met zwepen joegen de gevangenen de ruimte met hete stoom in. Het was zo heet en benauwd dat De Liema flauwviel en maar net op de been kon worden gehouden door zijn vrienden:

"Het water was zo heet, niet te geloven. In de eerste 10 tot 15 seconden voelden we het niet zo, want we waren allemaal bevroren. [...] Maar na ongeveer 10 seconden wilde je eruit omdat het zo heet was. Maar er stonden twee Duitse soldaten met een zweep en dat ging eraan toe als in een circus. [...] Kennelijk ben ik toen flauwgevallen. Dat vertelden ze me achteraf, ik had het zelf niet door. Het duurde maar een paar minuten, maar ze wisten dat ik in groot gevaar was. Want als ze iemand op de grond vonden, gooiden ze hem gewoon in het vuur."[7]

Een andere keer kregen De Liema, Otto en andere gevangenen de opdracht om in hun onderbroek kikkersprongen te maken. De gevangenen vielen hierbij regelmatig, waarop de bewakers ze met een zweep sloegen om hen weer op de been te krijgen.[8]

Bevrijding

In januari 1945 werd De Liema ernstig ziek met Durchfall (buikloop) en verloor hij Otto Frank uit het oog. Hoewel De Liema in eerste instantie bij de evacuatie van Auschwitz werd meegestuurd op een van de dodenmarsen, wist hij te ontkomen en in een barak zich schuil te houden. Op 27 januari 1945 werd Auschwitz bevrijd. De Liema kreeg al snel na de bevrijding de bof en moest in Auschwitz blijven om te herstellen.[2]

Nadat De Liema hersteld was, hielp hij nog enige tijd mee in het ziekenhuis, voordat hij via Bistra in Pilsen aankwam. Daar hoorde hij van Rozette (Ronnie) van Cleef (1921-2008) dat zijn vrouw Rose nog in leefde en onderweg was naar Nederland. Van Pilsen vloog De Liema uiteindelijk naar Brussel en reed hij meteen door naar Den Haag waar hij zijn ouders en broer terugzag.[9] Enkele weken later, op 30 juni 1945, werd De Liema herenigd met zijn vrouw Rose.[10]

Op 2 september 1950 emigreerde het echtpaar met hun twee kinderen naar de Verenigde Staten.[10] Sal De Liema overleed op 22 juni 2004 op 90-jarige leeftijd in Mission Viejo, Orange County, California, Verenigde Staten.[11]

Noten

  1. ^ Geboorteakte Sally Bernard de Liema, Haags Gemeentearchief, 0335-01.532 Nadere toegang op het geboorteregister van de gemeente 's-Gravenhage, aktenr. 987, toegangsnr. 0335-01 Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage, Inventarisnr. 532.
  2. a, b, c Anne Frank Stichting (AFS), Getuigenarchief, interview Sal de Liema, 24 maart 1997.
  3. a, b Rose De Liema-van Gelder, So you will remember. A mother writes to her children, eigen beheer, 1982, p. 28-29.
  4. ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 173.
  5. ^ Origineel citaat: ‘[T]he close relationship with Otto Frank happened after at least a week being here, really, and all people are talking about was of course the crematorias, no food, no clothes... But talking about it didn’t help. It actually hurt much. And then Mr. Frank found me, and I found Mr. Frank and we said: We have to stop this, because we are killing our brain here, to talk about, all the time about food and clothes. [...] We cannot do anything [about] what will happen to our body, and we knew our body was going down every day, but let’s try to save our brain.’ AFS, Sal de Liema, Collectie Jon Blair, ‘Anne Frank Remembered’, 1995 (transcript ruwe materiaal), 3.3. Zie voor meer details ook USC Shoah Foundation - The Institute for Visual istoery and Education: Interview Sal de Liema, 25 april 1995.
  6. ^ Origineel citaat: ‘Let’s say: do you remember the melody from… the 9th symphony of Beethoven and then we start singing to each other. Just to get away from this fear, just to get our brain thinking about other things. We talked about Van Gogh, Rembrandt, [...] did you ever go to the Rijksmuseum? [...] And it really helped I think.’ AFS, Collectie Jon Blair, Anne Frank Remembered, 1995 (transcript ruwe materiaal), 24-25.
  7. ^ Origineel citaat: ‘[T]he water was so hot, it was unbelievable. In the first let’s say 10-15 seconds, it didn’t bother us much because we were all frozen. [...] But after maybe 10 seconds you want to get out because it was so hot. But there were two German soldiers with a whip and they were going like in a circus. [...] [A]pparently what happened to me, I blacked out. Later on they told me, I didn’t know. It was only for a couple of minutes, but they felt it was a danger, a great danger to me, because if they found somebody on the floor they just throw ’em in the fire.’ AFS, Collectie Jon Blair, Anne Frank Remembered, 1995 (transcript ruwe materiaal), 3.
  8. ^ AFS, Collectie Jon Blair, Anne Frank Remembered, 1995 (transcript ruwe materiaal), 11.
  9. ^ Zijn zus Rozine Peekel-de Liema was op 19 november 1943 vermoord in Auschwitz. Joods Monument: Rozine Peekel-de Liema; AFS, Getuigenarchief: Interview Sal de Liema, 24 maart 1997.
  10. a, b De Liema-van Gelder, So you will remember, p. 28 en 33.
  11. ^ Find a Grave: Sal Bernard de Liema.