NL

Het dagelijks leven in kamp Westerbork

In kamp Westerbork moesten de onderduikers dwangarbeid verrichten.

Het dagelijks leven in kamp Westerbork werd voor een belangrijk deel bepaald door werk. Iedereen in Westerbork tussen de 15 en 65 jaar moest zes dagen in de week, tien uur per dag werken.[1] Maar strafgevallen kregen daarnaast op zondagochtend van zes tot acht uur ook nog strafexercitie (voor de mannen) of verplichte gymnastiek (voor de vrouwen).[2]

Edith, Margot en Anne Frank moesten ‘in de batterijen’ werken.[3] Het recyclen van batterijen was smerig en ongezond werk. Na het werk gingen ze onder begeleiding van de Ordedienst (OD) naar de douches.[4] De meeste mensen hadden geen zeep om zich mee te wassen. Wel kregen ze dagelijks een extra rantsoen melk.

Batterijensloop

Wat de andere onderduikers moesten doen is onbekend. Rose de Liema-van Gelder – wier echtgenoot Sal later in Auschwitz goed bevriend zou raken met Otto Frank – suggereert in een interview dat ook Otto Frank en Peter en Hermann van Pels bij de batterijensloop waren ingedeeld.[5] Er zijn geen andere gegevens gevonden die dit bevestigen, en ook uit Otto Franks eigen verklaringen wordt niet duidelijk of de mannen en vrouwen in Westerbork hetzelfde werk deden. Otto Frank heeft hier alleen over verklaard dat iedereen moest werken en ze ’s avonds vrij waren.[6]

Dagritme

Er is dus alleen in algemene zin iets bekend over het dagritme in Westerbork. ’s Ochtends om halfzes werden de gevangenen in de strafbarak gewekt. Na het wassen, kleden, eten halen en ontbijten moesten ze om kwart voor zeven naast de barak opgesteld staan in blokken van drie bij drie. Onder leiding van de OD gingen ze vervolgens door het hek naar de industriebarakken in het ‘vrije’ kamp. Daar werkten ze van zeven tot twaalf uur. Daarna onder begeleiding van de OD weer terug naar de barak om te eten (meestal stamppot van rodekool of knolraap) en vervolgens werden ze weer teruggebracht om van twee tot zeven uur te werken.[7] Tijdens het werk mochten ze met elkaar praten, maar er werd ook streng door de OD op toegezien dat er geen contact was met gevangenen uit het andere kampdeel. Om naar de wc te gaan had je toestemming nodig.[8] Na het werk en het douchen (voor hen die in de batterijen werkten) werd in de strafbarak brood gegeten.

‘s Ochtends en ’s avonds moest iedereen zich melden bij de barak- of zaalleider. Buiten werktijd konden mannen, vrouwen en families bij elkaar zijn. Om tien uur ’s avonds moest iedereen weer in zijn eigen gedeelte zijn, de deur tussen beide barakdelen werd dan gesloten en om kwart over tien ging het licht uit.

Noten

  1. ^ Eva Moraal, Als ik morgen niet op transport ga... : kamp Westerbork in beleving en herinnering, Amsterdam: De Bezig Bij, 2014, p. 83-85.
  2. ^ Jacques Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom, 1940-1945, 's-Gravenhage: Nijhoff, 1965, deel 2, p. 324-325
  3. ^ Willy Lindwer, De laatste zeven maanden, Vrouwen in het spoor van Anne Frank, Hilversum: Gooi & Sticht, p. 76, 144; Ernst Schnabel, Anne Frank: Spur eines Kindes. Ein Bericht, Frankfurt am Main: Fischer Bücherei, 1958, p. 129.
  4. ^ Het bewaken van de gevangenen was vooral de taak van de Ordedienst, een ploeg die uit Joodse gevangenen bestond die daarmee hun deportatie naar Oost-Europa wisten uit te stellen. Het is niet verwonderlijk dat de Ordedienst door de gevangenen werd verafschuwd. 'De joodse SS', zo luidde hun bijnaam. Zie verder: Frank van Riet, De bewakers van Westerbork, Amsterdam: Boom, 2016.
  5. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Getuigenarchief, interview Rose de Liema-van Gelder door David de Jongh, 11 juni 2009.
  6. ^ AFS, Anne Frank Collectie, Otto Frank Archief, reg. code OFA_070, Bitte schreiben Sie mir etwas über Anne Frank, p. 4.
  7. ^ Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Hooghalen, Interview van H.J. van Collem door Guido Abuys, Schoonhoven, 5 juli 2000.
  8. ^ Leny Boeken Velleman Breekbaar, maar niet gebroken. Het verhaal van een Auschwitz-overlevende, Laren: Uitgeverij Verbum, 2008, p. 14.