NL

Martha Dotan - van Collem

Martha van Collem kende het gezin Frank van de Liberaal Joodse Gemeente. In kamp Bergen-Belsen had ze contact met Anne Frank.

Martha (​Marty) van Collem werd zes dagen voor Anne Frank geboren in Amsterdam. Ze woonde met haar vader Henri van Collem (1894-1945), moeder Lotte van Collem – Randerath (1900-1993), en haar oudere zus Ilse (1926-2016) op de Stadhouderskade 127 boven de Biljartfabriek Wilhelmina.[1] Haar vader had daar de functie van procuratiehouder voor haar oudoom die in 1898 de fabriek had opgericht.[2] Marty herinnerde zich dat ze vanaf 1934 altijd mensen in huis hadden die na de machtsovername van Adolf Hitler waren gevlucht uit Duitsland. Het was van deze vluchtelingen dat de familie Van Collem verhalen doorkreeg over de behandeling van Joodse mensen en de concentratiekampen.[3]

Anti-Joodse maatregelen

Marty van Collem ging sinds de kleuterklas naar het Montessorionderwijs; eerst op de Wilhelmina-Catherinaschool op de Weteringschans 263, later op het Joods Montessori Lyceum. Toen vanaf 1941 de Joodse leerlingen naar aparte scholen moesten, werd in de Wilhelmina-Catherinaschool midden in het gebouw een muur geplaatst. Zo werden de Joodse en niet-Joodse kinderen van elkaar gescheiden. De Joodse kinderen werden de ‘achterkanters’ genoemd, omdat zij aan de achterkant het gebouw ingingen.[4] Ook Marty herinnerde zich dat ze de school via de achterkant moest binnengaan.[5]

Op klassenfoto’s van het Joods Montessori Lyceum in het najaar van 1942, staat Marty van Collem lachend tussen haar klasgenoten. Allen dragen een ster, die in mei 1942 was ingevoerd.[6] Vanaf 30 juni 1942 mochten Joodse mensen niet meer fietsen.[7] Naar het Joods Montessori Lyceum op de Guido Gezellestaat was het van haar huis aan de Stadhouderskade bijna een uur lopen.[5]

Liberaal Joodse Gemeente

De ouders van Marty van Collem waren betrokken geweest bij het opzetten van de Liberaal Joodse Gemeente (LJG),[5] die op 31 oktober 1931 was opgericht in Amsterdam.[8] Bij de LJG leerde de familie Van Collem ook de familie Frank kennen. Marty had dezelfde leeftijd als Anne, haar oudere zus Ilse was even oud als Margot. De families zou elkaar regelmatig zien in de synagoge en bij elkaar over de vloerkomen met (religieuze) feestdagen.[9]

Vanaf haar zesde jaar ging Marty van Collem naar joodse les. Daar kreeg ze onder andere les van rabbijn Ludwig Jacob Mehler (1907-1945). Ook Anne Frank zou naar joodse les zijn gegaan, maar Marty van Collem kon zich haar daar niet herinneren.[10]

Deportatie

Het gezin Van Collem werd op 20 juni 1943 opgepakt tijdens de grote razzia in Amsterdam-Zuid en -Oost. Vanuit Amsterdam werden ze diezelfde dag nog per trein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Daar verbleef de familie Van Collem bijna zeven maanden. Marty hoefde door haar jonge leeftijd nog niet echt te werken, maar herinnerde zich dat ze aardappels moest rooien en dat ze zorgde voor de kinderen in de barak. Uiteindelijk ging het gezin Van Collem op 1 februari 1944 op transport naar concentratiekamp Bergen-Belsen waar ze in het Sternlager terechtkwamen.[9]

Ontmoeting met Anne

Nadat Marty van Collem ongeveer een jaar in het Sternlager van Bergen-Belsen verbleef, hoorde ze van Hanneli Goslar dat ook Anne Frank in Bergen-Belsen was.[5] Anne verbleef op dat moment in het Kleine Frauenlager dat aan het Sternlager lag, maar was afgescheiden door een hek met gaas en prikkeldraad met daartussen stro of riet.[11] Marty herinnerde zich hoe ze daar contact had met Anne. Ze kon Anne niet zien, maar wel horen en herinnerde zich dat Anne haar vertelde over de onderduik in het Achterhuis. Ook haar oudere zus Ilse en Hanneli Goslar zouden hier volgens Marty bij zijn geweest.[12]

De omstandigheden voor Anne in het Kleine Frauenlager waren veel slechter dan in het kampdeel waar Marty verbleef. Daarom verzamelden Hanneli en Marty een pakketje met eten en kleren dat ze over het hek gooiden. Het pakketje werd gevangen door iemand anders, tot groot verdriet van Anne. Hanneli maakte daarop nog een pakket dat ze een volgende dag over het hek gooide en wel bij Anne aankwam.[13] Of Marty en haar zus ook hierbij aanwezig waren is niet duidelijk.[14]

Het verloren transport

Op 3 april 1945 overleed de vader van Marty in Bergen-Belsen.[1] Op 10 april werden Marty, Ilse en hun moeder op transport gesteld naar Theresienstadt, waar ze uiteindelijk nooit aankwamen. Deze treinreis staat ook wel bekend als het verloren transport. Dertien dagen zwierf de trein met 2.500 gevangenen meer dan zeshonderd kilometer door Duitsland, om uiteindelijk op 23 april 1945 te worden bevrijd door het Sovjetleger bij het plaatsje Tröbitz.[15]

Na de treinreis brak er een vlektyfusepidemie uit onder de voormalig gevangenen.[16] Ook Marty en haar zus kregen dit en werden na veertien dagen koorts door Sovjetsoldaten in een ziekenhuis ondergebracht. Ook de moeder van Marty was ernstig ziek door phlebitis (aderontsteking) aan haar been en werd naar een ziekenhuis in Luik gestuurd. Met behulp van het Nederlandse Rode Kruis kwamen Marty en haar zus eind juni 1945 weer in Nederland aan.[17]

Het Achterhuis

In Nederland kreeg de moeder van Marty goed contact met Otto Frank. Marty herinnerde zich dat ze samen met haar zus door Otto Frank zijn rondgeleid in het Achterhuis in de zomer van 1945.[9] Daarnaast zou Marie-Anna Liese Isaac (Anneliese Schütz) in het huis van de Van Collems het dagboek van Anne in het Duits hebben vertaald.[18] Anneliese Schütz was een goede vriendin van Lotte van Collem-Randerath.[9]

Marty besloot al snel om te emigreren naar Israël en kwam zo voor een tweede keer in Bergen-Belsen terecht. Daar kreeg ze valse papieren waarmee ze via Frankrijk naar Palestina kon reizen. Daar kwam ze op 24 februari 1948 aan en is ze altijd blijven wonen.[9]

Bron persoonsgegevens. Overleden in mei 2019 (exacte datum onbekend).[1]  Adressen: Stadhouderskade 127hs, Amsterdam. Vanaf 1948: Eilat, Israël; Ramat Hasharon, Israël.

Noten

  1. a, b, c Stadsarchief Amsterdam (SAA), DIenst Bevolkingsregister, Archiefkaarten (toegangsnummer 30238): Archiefkaart Henri van Collem; Archiefkaart Lotte Randerath.
  2. ^ De Biljartfabriek Wilhelmina was in handen van Izak Barend Salomon (1863-1945) die getrouwd was met Wilhelmina Bloemgarten (1874-1962). Zij was een zusje van Julie Bloemgarten (1866-1943), de oma van Marty van Collem. De fabriek heette Wilhelmina vanwege de naam van zijn vrouw en het kroningsjaar van koningin Wilhelmina (1880-1962) in het jaar van de oprichting. Billard Fabriek Wilhelmina: Over ons.
  3. ^ Anne Frank Stichting (AFS), Getuigenarchief, interview Martha Dotan - van Collem, 5 mei 2009.
  4. ^ Joods Amsterdam: Wilhelmina Catharinaschool.
  5. a, b, c, d AFS, Getuigenarchief, interview Martha Dotan - van Collem, 12 oktober 2006.
  6. ^ Website Anne Frank Stichting - Tijdlijn: Invoer van de Jodenster in Nederland.
  7. ^ Joods Amsterdam: Isolatie.
  8. ^ Wikipedia: Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam.
  9. a, b, c, d, e AFS, Getuigenarchief, interviews Martha Dotan - van Collem, 12 oktober 2006 en 5 mei2009.
  10. ^ AFS, Anne Frank Collectie, reg. code A_AFrank_I_007: Kaart Anne Frank aan oma Alice Frank-Stern in Bazel (Zwitserland), 17 november 1940; AFS, Getuigenarchief, interview Martha Dotan - van Collem, 12 oktober 2006.
  11. ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 244.
  12. ^ Hanneli Goslar kon zich echter niet herinneren dat Marty van Collem bij de ontmoetingen aan het hek waren. Ook haar zus Ilse vertelde over haar ontmoeting met Anne Frank. AFS, Getuigenarchief, interview Ilse Zilversmit-van Collem, 25 mei 2013; AFS, Getuigenarchief, interviews Martha Dotan - van Collem, 12-oktober 2006 en 5 mei 2009.
  13. ^ AFS,Getuigenarchief, interview Hannah Pick-Goslar, 6-7 mei 2009.
  14. ^ Dit komt niet duidelijk uit de interviews met de zussen Van Collem naar voren en Hanneli Goslar kon zich de aanwezigheid van de zussen Van Collem niet herinneren. Zie ook: Von Benda- Beckmann, Na het achterhuis, p. 248.
  15. ^ Joods Amsterdam: Het verloren transport; AFS Getuigenarchief, interviews Martha Dotan - van Collem, 12 oktover 2006 en 5 mei 2009.
  16. ^ Uiteindelijk overleefden meer dan 500 van de gevangenen deze reis niet door, onder andere door de vlektyfus epidemie die uitbrak na de bevrijding.
  17. ^ Joods Amsterdam: Marty van Collem; AFS, Getuigenarchief, interviews Martha Dotan - van Collem, 12 oktober 2006 en 5 mei2009.
  18. ^ Anneliese Schütz vertaalde het dagboek onder de naam Untergetaucht. Tagebuch einer Jugendlichten. AFS, AFC, Otto Frank Archief, reg. code  OFA_124: typescript door Anneliese Schütz.