Miep Gies-Santrouschitz
Miep Gies was medewerker van Opekta en één van de helpers van de onderduikers in het Achterhuis.
Miep Gies werd als Hermine Santrouschitz op 15 februari 1909 in Wenen geboren als dochter van Karoline Santrouschitz.[1] De doop vond plaats op 19 februari 1909 door pastoor Mayr in een kerk aan de Alservorstadt 195. Peettante was Hermine Lindner.[2] Volgens officiële stukken is alleen de naam van Mieps moeder bekend, hoewel Johann Eipeldauer (of Apeltauer) op 8 april 1909 voor de rechtbank het vaderschap erkende.[3]
Vanwege de voedselschaarste in het naoorlogse Wenen kwam Miep eind 1920 met een transport Oostenrijkse kinderen naar Nederland om aan te sterken. Ze werd in het gezin van Laurens Nieuwenburg opgenomen en woonde met hen aan de Atjehstraat in Leiden. In het voorjaar van 1924 verhuisde het gezin naar Amsterdam en woonde op verschillende adressen in de Rivierenbuurt.
In Leiden en Amsterdam bezocht Miep de openbare lagere school en ging vervolgens naar de 3-jarige ULO aan de Mauritskade. Na de school ging ze als typiste werken bij Schellekens’ Borduur- en Plisseerateliers, waar ze Jan Gies leerde kennen. Eind 1932 verloor ze haar baan en ging na een periode van werkloosheid in oktober 1933 bij Opekta werken.
Toen Oostenrijk begin 1938 bij Duitsland werd ingelijfd, werd Miep tegen wil en dank Duits staatsburger. Met Jan Gies trouwen om zo Nederlandse te worden, was onmogelijk omdat zijn eerste huwelijk nog niet ontbonden was. Ze vroeg in 1939 naturalisatie aan. Eind 1940 trok ze dit verzoek in, omdat Jans echtscheiding zo goed als geregeld was. In juli 1941 trouwden ze, en in 1950 werd hun enige kind Paul geboren.
In 1942 was Miep een van de vier kantoormedewerkers bij de bedrijven van Otto Frank. Daarom werd haar gevraagd aan de verzorging van de onderduikers in het Achterhuis bij te dragen. Een van haar taken was ’s morgens de boodschappenlijst op te halen en tussen de middag de spullen – voor zover verkrijgbaar - af te leveren. Bij de inval op 4 augustus 1944 werd ze, ondanks de achterdocht van SS-officier Silberbauer, niet gearresteerd.
Toen Otto Frank op 3 juni 1945 in Amsterdam terugkwam, ging hij allereerst naar Miep en Jan Gies. Hij bleef bij hen wonen tot hij in 1952 naar Zwitserland vertrok. In 1972 kreeg ze op voorspraak van Otto Frank de Yad Vashem-onderscheiding. Na diens overlijden in 1980 nam Miep zijn publieke rol ten aanzien van Annes dagboek tot op zekere hoogte over. In 1987 verscheen haar door Alison Leslie Gold geschreven biografie. Na de dood van Jan in 1993 vertrok Miep naar Hoorn. Ze woonde daar zelfstandig tot ze eind 2009 na een val in een verzorgingshuis terechtkwam. Daar overleed ze kort voor haar 101ste verjaardag.[4]
Noten
- ^ Stadsarchief Amsterdam, Dienst Bevolkingsregister, Persoonskaarten (toegangsnummer 30408): Persoonskaart H. Santrouschitz.
- ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), reg. code A_Gies_I_023: "Geburts- und Tauf-Schein", gedateerd 29 januari 1941. Achter de naam van Hermine Lindner is iets gekrabbeld waarvan niet duidelijk is of het ook een persoonsnaam is.
- ^ AFS, AFC, reg. code A_Gies_I_027: Afschrift 2 mei 1941. Echter blijkt dit niet uit andere officiële akten zoals haar persoonskaart en haar trouwboekje waarin alleen haar moeder is opgenomen. AFS, AFC, reg. code A_Gies_I_016: Familieboekje (trouwboekje) op naam van Gies, Jan Augustus en Santrouschitz, Hermine (kopie).
- ^ Literatuur: Miep Gies en Alison Leslie Gold, Herinneringen aan Anne Frank: het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis, Amsterdam: Bert Bakker, 1987 (diverse malen herdrukt); David Barnouw, Santrouschitz, Hermine, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.