Achterhuis | Prinsengracht 263
Het Achterhuis op Prinsengracht 263, Amsterdam, was de onderduikplek van Anne Frank met haar ouders en zus Margot, Hermann en Auguste van Pels met hun zoon Peter, en Fritz Pfeffer.
Zij zaten hier van 6 juli 1942 tot aan hun ontdekking op 4 augustus 1944. Het hoorde bij het kantoor en de magazijn-werkplaats van de firma's Opekta, Pectacon en Gies & Co.
In mei 1960 werd deze onderduikplek, met het hele gebouw en het pand Prinsengracht 265 toegankelijk gemaakt voor het publiek als museum Het Anne Frank Huis.
De fysieke omgeving van de onderduikers
Volgens de huidige opvattingen is het achterhuis zonder hoofdletter de aanduiding voor het bouwgedeelte dat in 1739 achter het uit 1635 daterende voorhuis is neergezet. Het pand is een allegaartje van kamers, gangen en trappen waarin een niet-ingewijde snel het spoor bijster raakt. Het Achterhuis met hoofdletter duidt specifiek de bovenste twee verdiepingen, zolder en vliering van dit gebouw aan, en verwijst dus naar de daadwerkelijke onderduikplek. De families Frank en Van Pels zaten zo’n 25 maanden in het Achterhuis, Pfeffer ongeveer 21. In die periode kwamen ze werkelijk niet buiten. Het Achterhuis en in mindere mate de rest van het gebouw was gedurende die tijd de enige leefomgeving. De schuilplaats is op te vatten als twee etages waarop twee gezinnen woonden. Het ene gezin had echter geen badkamer, het andere geen keuken. Ze waren daarom nog meer op elkaar aangewezen dan vanwege hun gedeelde voortvluchtigheid al het geval was. De verschillende delen van het huis zijn in allerlei dagboeknotities aanwezig. Dit onderwerp behandelt eerst de verschillende ruimtes van het Achterhuis, de feitelijke schuilplaats achter de boekenkast, en vervolgens de rest van het gebouw. In de andere delen van het gebouw ging de gebruikelijke bedrijfsvoering gewoon door.
Achter de boekenkast
De boekenkast werd in augustus 1942 voor de ingang van het Achterhuis geplaatst, omdat Victor Kugler vreesde voor huiszoekingen naar verstopte fietsen.[1] Helemaal overdreven was dat niet: het vorderen van fietsen door de Wehrmacht was toen net begonnen. Hauptdienstleiter Schmidt zei daarover in een rede: 'Zij [de weigerachtige Nederlanders] moeten zich niet verbeelden, dat wij niet zouden weten waar zij die rijwielen hebben of hoe wij ze in handen kunnen krijgen.' [2] Risico’s werden zorgvuldig gemeden, en camouflage van de toegang tot het Achterhuis paste in dit patroon. Sinds deze plaatsing was de boekenkast zowel fysiek als psychologisch de grens tussen binnen- en buitenwereld.
Tijdens de onderduikperiode was Bep Voskuijl een keer samen met de onderduikers opgesloten in het Achterhuis. Doordat de boekenkast klemde, kon ze niet weg. De onderduikers konden daardoor ook niet op tijd gewaarschuwd worden voor de werkman die iets aan het brandblusapparaat in het halletje kwam doen.[3] Dit halletje, het zogenaamde ‘tussenlid’, was door de komst van de boekenkast vanuit het voorhuis gezien een doodlopend slopje geworden. De deur naar het voorhuis was op slot en het glas was aan de binnenkant met een plaat afgedekt.[4] Alleen via de zogenaamde ‘helperstrap’ was de ingang van het Achterhuis te bereiken. Dat wil zeggen dat niemand er bij kon komen zonder door het kantoorpersoneel te zijn toegelaten.
Op de overloop hierachter hingen zakken met gedroogde bonen.[5] Na deze overloop was links achter de trap de kamer van de familie Frank. Dit was de huiskamer van het gezin en de slaapkamer van het echtpaar Frank. Er was een boekenkast, een tafel, een kachel en de bedden van Otto en Edith Frank. Daarmee was de vrij kleine kamer (iets meer dan 15 m2) behoorlijk gevuld. Op een van de wanden hield het gezin de groei van de dochters bij. Vanaf D-Day hing er ook een kaartje waarop ze met spelden de geallieerde vorderingen volgden.
Margot en Anne deelden het naastgelegen kamertje (10 m2) tot de komst van Fritz Pfeffer in november 1942. Pfeffer was in feite een kostganger van de familie Frank. Hij nam daar de plaats in van Margot, die voortaan op een harmonicabed bij haar ouders sliep.[6] Anne had op de wanden van het kamertje ter decoratie inmiddels allerlei plaatjes geplakt.[7]
Aan dit kamertje grensde de wasruimte met toilet. Deze wasgelegenheid was voor alle onderduikers en daarom was er een goede logistiek nodig: '’s ochtends begint het al, we staan op en gaan alle 7 op een rijtje na elkaar naar de badkamer'[8] In de badkamer hing een wastafel die voor de onderduik aan de andere kant van de wand zat, en met het oog op de nieuwe functie van de kamers was verplaatst. Doordat de faciliteiten door zeven, later acht, personen werd gedeeld, ontstond over het gebruik geregeld wrevel.[9]
De steile trap in het midden van deze verdieping leidde naar de kamer van de familie Van Pels. De kamer (29 m2) was de huiskamer van dit gezin, slaapkamer van Hermann en Auguste van Pels en tevens eetkamer voor allen.[10] Er was een aanrecht en een fornuis.[11] Voor de onderduik diende de kamer als laboratorium voor Victor Kugler en Arthur Lewinsohn, die proeven deden ten behoeve van de firma Gies & Co. Vanwege de gehorigheid trokken allen zich in deze kamer terug als er gevaar dreigde, zoals bij bezoek van buitenstaanders[12] en na de inbraak van 9 april 1944.[13]
Naast de kamer van de familie Van Pels was de kamer van Peter. Hij was de enige die de luxe van een eigen kamer (8 m2) had. In die kamer stond wel de trap naar zolder, dus iedereen die daar iets te doen had - aardappelen halen, was ophangen - kwam bij hem langs.
Op de zolder (41 m2) en de vliering (27 m2) trokken de kinderen zich terug, om afstand van de volwassenen te nemen en onder elkaar te zijn. Vooral bekend zijn de romantische samenkomsten tussen Anne en Peter, waarbij ze uit de dakkapel aan de achterzijde keken.[14] Peter zat veel op zolder; hij trok zich hier terug met het boek dat hij niet mocht lezen.[15] De zakken bonen van de overloop vonden hier later een plaats, en er was ook een door Van Pels gemaakte provisiekast voor andere voorraden. Verder stonden op zolder de aardappeltonnen[16] en hing de was er te drogen.[17] Op de vliering erboven stond de kattenbak van Mouschi.[18] Peter timmerde er en hakte er hout.[19] Ook het boograampje dat uitzag op de Westertoren bevond zich hier.
Buiten het Achterhuis
Wel in het achterhuis maar niet in het Achterhuis bevonden zich het privékantoor, de kantoorkeuken en het (grote) toilet. Aan de afvoer- en waterleidingbuizen waren geregeld werkzaamheden nodig, waarbij de komst van de loodgieter weer tot stilte in het Achterhuis noodzaakte. De onderduikers gebruikten de keuken onder meer omdat die van een geiser en een klein komfoor was voorzien.[20] Voor warm water en baden bewezen die goede diensten. Anne baadde aanvankelijk in het kantoortoilet, maar verkoos later de keuken.[21] In het privékantoor ernaast stond tot eind juli ’43 de radio, waar de onderduikers zich verzamelden voor nieuwsberichten maar ook voor concertuitzendingen.[22]
Het magazijn en de kantoren van Kleiman en Kugler in het voorhuis waren na vijven en in het weekeinde voor de onderduikers beschikbaar. Die omstandigheid namen de meisjes, Otto Frank, Hermann van Pels, Peter en Pfeffer te baat om werk te verrichten of even ‘achter de kast’ vandaan te zijn.[23] Om veiligheidsredenen moest Pfeffer zijn uitstapjes naar het kantoor van Kugler opgeven. Edith Frank en Auguste van Pels kwamen – althans voor zover Anne vermeldt – alleen naar het privékantoor voor de radio en naar de keuken voor de was. Met Peter en Mouschi ging Anne een enkele keer naar de voorzolder.[24] Peter gebruikt de voorzolder verder als uitkijkpost tijdens een luchtaanval op de Fokkerfabriek.[25]
Voor Anne was het gebouw buiten de boekenkast vaak een bron van angst. Ze gaf er blijk van dat ze het donkere huis griezelig vond. Begin ’44 overwon ze welbewust haar angst en ging ondanks dat er veel vliegtuigen in de lucht waren alleen de trap af.[26]
In het bedrijfsgedeelte, helemaal beneden bij de straat, zaten voorzieningen die zelden een rol speelden, maar wel van vitaal belang waren: de energiemeters. Over de gasmeter is niets bekend; wel dat minstens tweemaal een stroomzekering doorsloeg. De eerste keer was dat voordat de meer praktisch ingestelde Van Pelsen aanwezig waren, waardoor de familie Frank tot de volgende dag in het donker zat.[27] De tweede keer gingen ‘de heren’ het probleempje direct even oplossen.[28]
Het Achterhuis als schuilplaats voor acht personen spreekt door de bekendheid van wat zich daar heeft afgespeeld sterk tot de verbeelding. Zoals blijkt uit de vele bezoekers is het gebouw integraal onderdeel van de onderduikgeschiedenis geworden. Annes dagboek is nauwelijks nog los te zien van de plek waar het is geschreven.
Noten
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 augustus 1942, in: Verzameld werk, Amsterdam: Prometheus, 2013.
- ^ “Hauptdienstleiter Schmidt over de actueele vraagstukken”, De Telegraaf, 3 augustus 1942.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 15 oktober 1942; Dagboek B, 20 oktober 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank Stichting (AFS) Stichtingsarchief, inv. nr. 432: “Het Anne Frank Huis. Beknopte geschiedenis van huis en omgeving”.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 9 november 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 10 november 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 18 oktober en 5 november 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 1 augustus 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 9 augustus 1943, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 9 juli 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 september 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 september 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 9 (11) april 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 23 februari 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 21 september 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 februari en 10 mei 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis, “Zondag”, 20 februari 1943, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 10 mei 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 23 en 28 februari 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 27 september 1942; Dagboek B, 9 juli 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 27 september en 2 november 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 14 februari, 11 en 17 april 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 12 december 1942; Dagboek A, 7 november 1942; Dagboek A, 1 maart 1944; Dagboek A, 28 september 1942; Dagboek A, 25 april 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 11 april 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek B, 26 juli 1943, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 30 januari 1944, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 12 juli 1942, in: Verzameld werk.
- ^ Anne Frank, Dagboek A, 10 oktober 1942, in: Verzameld werk.
Onderwerpen (21)
- Arrestatie en verraad
- Bedreigingen: buitenstaanders, inbrekers, brand, verduistering en luchtgevaar
- Contact met de buitenwereld
- De dagindeling in het Achterhuis
- De financiering van de onderduik
- De gezondheid van de onderduikers en de helpers
- De katten van Anne Frank
- De onderlinge verhoudingen in en rond het Achterhuis
- De plaatjeswanden in Annes kamer
- De schrijfster Anne Frank
- De voedselvoorziening van het Achterhuis
- Godsdienst in het Achterhuis
- Het huishouden in het Achterhuis
- Kantoorwerk en praktische werkzaamheden in het Achterhuis
- Kleding, schoeisel en beddengoed in het Achterhuis
- Kolen, gas en licht in het Achterhuis
- Leren in het Achterhuis
- Lezen in het Achterhuis
- Muisstil: de angst voor ontdekking
- Onderduik
- Onderduikers in het Achterhuis